Dilemma's en geleerde lessen
Alliander streeft ernaar zo goed mogelijk invulling te geven aan zijn taken en activiteiten. Toch zijn er dilemma's die van invloed zijn op de manier waarop we ons werk willen doen. Daarnaast zijn er ontwikkelingen en gebeurtenissen die ervoor zorgen dat onze dagelijkse praktijk anders loopt dan verwacht. Door ons daarvan bewust te zijn en door ervan te leren kunnen we de kwaliteit van onze organisatie blijven verbeteren. In dit onderdeel presenteren we enkele bepalende dilemma's en gebeurtenissen uit 2020.
Onze dilemma's
Draagvlak versus systeemintegratie in de RES en in de wijkaanpak
Draagvlak is een belangrijk criterium in de plannen van de Regionale Energiestrategie. Daardoor is in veel regio’s ingezet op veel decentrale, kleinschalige zon-opwek. Die is eenvoudiger in te passen in de omgeving en kent lokaal minder weerstand dan bijvoorbeeld een windmolen. We zien echter bij de eerste concept RES’en dat deze plannen tot een ontwerp van het energiesysteem leiden waarvan de praktische haalbaarheid lastig is én dat veel duurder is. In de RES is nog beperkt rekening gehouden met een ontwerp dat zorgt voor een tijdig realiseerbare en betaalbare infrastructuur. Het is van belang dat regionale overheden meewegen dat betaalbaarheid van de energievoorziening uiteindelijk ook over draagvlak gaat. En de haalbaarheid van de RES dient mee te wegen in het plannen van de opgave. Daarom hebben wij met een ‘zienswijze’ iedere RES-regio een alternatief doorgerekend wanneer je wel systeem effiency ook als basis neemt voor de RES. Maximaal is bijna 60% van de maatschappelijke kosten te besparen, 60% van de ruimte en 50% van het werk.
We zien dit dilemma ook ontstaan in de wijkgerichte aanpak van de warmtetransitie. Er ontstaat weerstand tegen het idee om grootschalig gehele wijken in één keer aardgasvrij te maken. Deze wijkgerichte aanpak is in het Klimaatakkoord afgesproken, omdat dit leidt tot de maatschappelijk laagste kosten. De weerstand komt doordat de verduurzaming van de wijk ook om ingrijpende aanpassingen tot achter de voordeur vraagt. Ook hier is spanning tussen een efficiënte aanpak en lokale en/of individuele impact. Alliander doorbreekt dit dilemma door meer in te zetten op een gefaseerde transitie in de wijk. Dit gaat helpen om alle belanghebbenden de stap te laten zetten. Doordat een groot gedeelte van het aardgasnet nog vele jaren geschikt is om te functioneren, kan het aardgasnet als transitiemiddel gebruikt worden. Isolatie, bron en infrastructuur kunnen dan ‘losgeknipt’ worden en bewoners kunnen dan hun eigen moment kiezen om te verduurzamen en tegelijkertijd nog beschikken over de zekerheid van het gasnet.
Reguleringskader versus energietransitie
In de omschakeling naar een duurzaam energiesysteem zijn forse investeringen in energie-infrastructuur nodig. Daarnaast kunnen we ook veel bereiken met de inzet van innovaties, waardoor we letterlijk meer klanten kwijt kunnen op dezelfde infrastructuur. Die betere benutting van de netten is nodig omdat de nieuwe vormen van opwek en verbruik tot veel hogere pieken en dalen leiden in de benutting van het elektriciteitsnet. Als netbeheerders staan we voor het dilemma dat investeringen om die innovaties op te schalen nu eigenlijk wenselijk zijn, maar dat ze qua businesscase en regelgeving nog niet altijd toepasbaar zijn. Zaken als peak shaving (aftoppen) bij opwek, cable pooling, smart charging, waterstofconversie, opslag en alternatieve tarifering kennen nog onvoldoende regelgeving, te grote onrendabele top of te geringe vergoeding in de regulering om grootschalig toe te passen. Dit, en daarmee onze spelregels van het energiesysteem, vraagt op heel korte termijn al om significante wijzigingen. Daarbij duurt het jaren om de benodigde wetgeving aangepast te krijgen, terwijl wij die tijd voor de energietransitie niet meer hebben. Alliander maakt hierin de keus om toch te innoveren in nauwe samenwerking met (private en publieke) stakeholders. Om zo zorg te dragen dat we dit toch mogelijk gaan maken, technisch, juridisch of financieel. We brengen bovendien de barrières onder de aandacht van beleidsmakers om ook het reguleringskader klaar te maken voor het toekomstige energiesysteem. Dat deden we al en blijven we doen want de energietransitie heeft deze innovatie nodig.
Planbaar maken versus niet planbaar zijn van energietransitie?
Voor netbeheerders is het ideaal als er een planeconomie is, waarin de transitie gepland wordt en de meest optimale systeemoplossing ontworpen kan worden. Zo’n ‘top-down’-plan zou de realiseerbaarheid en betaalbaarheid van de opgave significant doen toenemen. De praktijk leert echter dat lokaal draagvlak en marktwerking zorgen dat de wereld niet zo maakbaar is en daarom ontwikkelen wij ons naar een assertieve netbeheerder die in het bottom-up-proces participeert en mee-ontwerpt. We hebben de shift gemaakt naar assertief samenwerken en het beter inzichtelijk maken van de impact op infrastructuur. We maken consequenties van keuzes van regio’s en verbruikers inzichtelijk en bieden goede systeemalternatieven. Dit doen we op gemeentelijk, provinciaal, rijks- en marktniveau en in de verschillende Klimaatuitvoeringsprogramma’s (zoals het Nationaal Programma RES). Hierin begrijpen we heel goed dat we onderdeel zijn van een dialoog waarin steeds het evenwicht gevonden moet worden tussen de duurzaamheidsopgave, draagvlak, de ruimte en de systeemefficiëntie.
Naast de bottom-up-participatie werken we nadrukkelijk aan de planbaarheid van het geheel. We wachten niet tot de vraag ontstaat, maar brengen die samen met overheden en marktpartijen langjarig vooruit in kaart en investeren vervolgens vooruitlopend op die ontwikkelingen in onze netten, zodat deze op tijd gereed zijn om de doelen te realiseren. Daarbij werken we met overheden ook aan uitvoeringsprogramma’s om de ruimtelijke inpassing van de infrastructuur in zo kort mogelijke tijd te kunnen realiseren. We hebben de overheden hier hard nodig en vinden het belangrijk dat keuzes voor het maatschappelijk afgestemd kunnen worden. Het oprichten van een Nationaal en Regionale Programma’s gericht op het energiesysteem kan hierbij helpen.
Leerpunten
Transparantie over knelpunten op het elektriciteitsnet leidt tot begrip
Klanten van Liander hebben steeds meer behoefte aan elektriciteit en mogelijkheden om energie terug te leveren. Dat zorgt voor drukte op het elektriciteitsnet. We kunnen niet altijd direct het vermogen leveren wat gevraagd wordt want het net uitbreiden kost tijd. Dat heeft grote impact op met name zakelijke klanten. Zij kunnen met transportbeperkingen te maken krijgen. De mediapublicaties die de afgelopen periode over dit onderwerp zijn verschenen, hadden een negatief sentiment.
Om de teneur van de berichtgeving te kantelen, heeft Liander volop de publiciteit gezocht over het onderwerp transportcapaciteit. We hebben ervoor gekozen om nog meer dan voorheen op een transparante manier onze uitdagingen te schetsen, inzicht te geven in de knelpunten in het net en uit te leggen welke opties we onderzoeken om het probleem op te lossen. Deze vernieuwde aanpak heeft niet alleen geleid tot meer mediapublicaties over transportcapaciteit, belangrijker is dat het sentiment in de media is gekanteld van negatief naar neutraal. Deze transparante communicatieaanpak willen we inzetten richting consumenten die steeds vaker met transportbeperkingen te maken zullen krijgen.
Reguleringskader versus klantvraag
Als gereguleerde netbeheerder heeft Alliander te maken met veel regulering en codes. De strikte interpretatie van deze regels en codes kan een flexibele houding en daarmee innovatie in de weg zitten. Een voorbeeld hiervan zijn de transportbeperkingen die wij moeten opleggen aan zonneparken als het net ‘vol’ is.
In plaats van een ‘nee’ te verkopen aan nieuwe zonneparken, kunnen we ook kijken hoe de zonneparken wél in te passen zijn. Een voorbeeld hiervan is het aanleggen van een zonnepark op 70% van het piekvermogen waardoor een kleinere aansluiting nodig is. Een zonnepark produceert namelijk maar 3% van de tijd op meer dan 70% van zijn piekcapaciteit. Producenten van zonne-energie leveren dus een klein deel van hun jaarlijkse productie in, maar daar staat tegenover dat ze voor een kleinere aansluiting minder aansluitkosten betalen en er meer zonneparken kunnen worden aangesloten. We hebben ervoor gekozen om met onze klanten een convenantafspraak te maken over deze kleinere aansluiting. Gegeven het wetgevend kader kunnen we op deze manier zonneparken toch aansluiten met begrip voor elkaars situatie en het voorkomen van wederzijdse claims.