Winst-en-verliesrekening

Bedrijfsopbrengsten

De bedrijfsopbrengsten over het 1e halfjaar van 2015 zijn ten opzichte van het 1e halfjaar van 2014 gedaald met € 47 miljoen naar € 822 miljoen. Deze daling is in belangrijke mate veroorzaakt door het in het voorgaand jaar verantwoorde incidentele resultaat uit de verkoop van aandelen KEMA (€ 40 miljoen) en een lagere gereguleerde omzet (€ 8 miljoen) als gevolg van lagere gereguleerde tarieven.

Bedrijfskosten

De totale bedrijfskosten over het 1e halfjaar van 2015 zijn uitgekomen op € 593 miljoen (1e halfjaar 2014: € 650 miljoen). In de totale bedrijfskosten is een belangrijke bate van de contractuele afwikkeling van een financieel instrument gerelateerd aan twee cross border lease contracten opgenomen. Gecorrigeerd voor deze incidentele bate is er sprake van een stijging van € 9 miljoen ten opzichte van het 1e halfjaar van 2014. Deze stijging is met name veroorzaakt door:

  • stijging van de precariolasten met € 9 miljoen als gevolg van een stijging van het aantal aanslagen voor precariobelasting van gemeenten;
  • toename van personeelskosten (zowel eigen als ingehuurd personeel) met totaal € 5 miljoen door voornamelijk een toename van het aantal fte’s en een CAO-stijging;
  • stijging van de geactiveerde productie (€ 6 miljoen) door een toename van eigen uren voor te activeren productie.

Een andere benadering van de beoordeling en beheersing van de kostenontwikkeling is om niet uit te gaan van de categoriale indeling vanuit de winst-en-verliesrekening maar vanuit het managementperspectief. Vanuit dit perspectief kunnen de volgende componenten worden onderscheiden:

  • inkoopkosten, waaronder de inkoop van netverliezen, doorberekende kosten vanuit TenneT en precariobelastingen;
  • proceskosten, met name onderhoudskosten voor instandhouding van netten en kosten voor facturatie en incasso;
  • indirecte kosten, bestaande uit overhead en algemene bedrijfskosten;
  • afschrijvingen.

Vanuit managerial perspectief wordt geen rekening gehouden met de toepassing van de 'aangehouden voor verkoop'-classificatie (IFRS 5) aangaande Endinet Groep.

Dit leidt tot de volgende specificatie van de bedrijfskosten, exclusief bijzondere posten en inclusief Endinet:

Specificatie bedrijfskosten, exclusief bijzondere posten

€ miljoen

1e halfjaar

 

2015

2014

Inkoopkosten

210

208

Proceskosten

174

158

Indirecte kosten

132

147

Afschrijvingen

178

176

   

Totaal

694

689

De inkoopkosten zijn gestegen, met name door de hogere kosten voor precario (€ 9 miljoen door een toename van het aantal heffende gemeentes) en hogere kosten van TenneT (€ 9 miljoen door hogere volumes en hogere tarieven) terwijl de kosten voor netverliezen (€ 8 miljoen door positieve effecten van afrekeningen over voorgaande jaren) en kosten van de niet gereguleerde activiteiten (€ 8 miljoen door lager activiteitenniveau) zijn gedaald. De proceskosten zijn eveneens gestegen, onder andere door hogere kosten voor storingen en onderhoud (€ 10 miljoen) en meer bestede uren aan algemene dienstverlening en serviceprocessen, kosten van vervallen projecten en niet activeerbare kosten. De indirecte kosten zijn ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar gedaald met € 15 miljoen. Dit voornamelijk door lagere kosten voor verbeterprogramma’s.

Financiële baten en lasten

In het 1e halfjaar van 2015 komen de financiële baten en lasten per saldo uit op een last van € 34 miljoen (1e halfjaar van 2014: € 40 miljoen). De daling is met name het gevolg van een meer voordelige financiering.

Resultaten deelnemingen en joint ventures

Het resultaat deelnemingen en joint ventures is over het 1e halfjaar van 2015 € 1 miljoen negatief (1e halfjaar van 2014: nihil).

Belastingen

De effectieve belastingdruk (de belastingdruk uitgedrukt als percentage van het resultaat voor belastingen exclusief het resultaat na belastingen uit deelnemingen en joint ventures) bedraagt 24,7% in het 1e halfjaar van 2015 (1e halfjaar van 2014: 17,9%). Het verschil tussen de effectieve druk en de nominale druk (25%) in voorgaand jaar wordt met name veroorzaakt door de deelnemingsvrijstelling als gevolg van de verkoop van het minderheidsbelang in KEMA.