Verslag Raad van Bestuur
De energietransitie in Nederland is in volle gang. Het is een ingrijpende opgave met grote impact op de maatschappij, maar ook op onze bedrijfsvoering. Ondanks de forse investeringen kunnen we de snelheid waarmee de energietransitie plaatsvindt maar moeilijk bijhouden. Dat betekent dat de schaarste op het elektriciteitsnet de komende jaren verder toeneemt. De beperkte beschikbaarheid van nieuw technisch personeel draagt daaraan bij. Zowel bedrijven als consumenten gaan de gevolgen van de beperkingen van het huidige elektriciteitsnet de komende jaren merken. We werken hard samen met diverse partijen – zoals provincies, gemeenten en bedrijfsleven – om het energienet klaar te maken voor de toekomst. Ondertussen zorgen we voor een betrouwbare energievoorziening. Het vandaag in stand houden van onze netten en ondertussen werken aan het energiesysteem van de toekomst houdt in dat we iedere dag weer voor dilemma’s komen te staan, keuzes moeten maken en innovatieve oplossingen moeten zoeken.
Terugblik op eerste halfjaar van 2021
De eerste zes maanden van 2021 werkten we onder uitdagende omstandigheden. De versnelling van de energietransitie ging onverminderd voort en de maatschappelijke impact van het coronavirus bleef groot. Daarnaast hebben onze klanten afgelopen half jaar steeds vaker ervaren dat het knelt op het elektriciteitsnet. Toegang tot energie is altijd een vanzelfsprekendheid geweest, maar we gaan naar een periode van schaarste. We staan voor een historisch grote opgave en werken hard aan het energienet van de toekomst. Daarbij hebben we te maken met een chronisch tekort aan technisch personeel en lange doorlooptijden als gevolg van onder meer ruimtelijke en vergunningsprocedures. Dat brengt met zich mee dat iedereen, zowel consumenten als ondernemers en instellingen, de komende jaren langer moeten wachten op toegang tot het elektriciteitsnet en extra capaciteit. Dit is een vervelende boodschap en we doen er alles aan om de overlast zo beperkt mogelijk te houden. We zijn hard aan het werk om het elektriciteitsnet uit te breiden en zetten in op slimme oplossingen om het net beter te benutten.
Impact van corona
In 2020 was onze voorspelling dat de aanpak en de bestrijding van het coronavirus mogelijk tot tijdelijke vertraging in onze bedrijfsvoering zou leiden. Hoewel de impact op de samenleving enorm is, is de impact op onze bedrijfsvoering relatief beperkt gebleven. Wij hebben er tijdens de coronacrisis alles aan gedaan om onze werkzaamheden zoveel mogelijk doorgang te laten vinden en waar mogelijk zelfs te versnellen. We hebben ons aangepast aan de situatie en flexibiliteit getoond om onze klanten zo goed mogelijk te helpen. Zo hebben we bijvoorbeeld projecten die uitgevoerd moeten worden in wat normaliter drukke winkelstraten zijn, naar voren gehaald in de planning. Dat gaf Alliander letterlijk de ruimte om het werk te kunnen uitvoeren. En dat betekende vooral minder overlast voor ondernemers, op het moment dat zij hun winkels wel weer mochten openen. Ook is de grootschalige aanbieding van de slimme meter bij onze kleinverbruik klanten in de eerste maanden van 2021 voltooid, nadat deze in 2020 nog vertraging opliep door corona.
Binnen Alliander hebben we de weg naar hybride werken ingezet. Hybride werken is een werkvorm waarbinnen medewerkers met hun team keuzes maken waar de fysieke en online werkzaamheden uitgevoerd worden - in het veld, op kantoor of thuis - om zo efficiënt en productief mogelijk te werken. We werken online wanneer dat kan en komen alleen bij elkaar wanneer dat nodig is. Daarbij volgen we de richtlijnen en adviezen van de overheid en het RIVM.
Iedereen veilig thuis
Bij werkzaamheden aan de energievoorziening staat veiligheid voorop, zowel voor klanten als voor onze medewerkers en aannemers. In de eerste helft van 2021 hebben er 23 incidenten plaatsgevonden (2020: 27), waarvan er 12 tot verzuim hebben geleid (2020: 9).
De resultaten
Net als vorig jaar heeft Alliander in het afgelopen halfjaar meer werk verzet. We investeerden in het eerste halfjaar van 2021 € 465 miljoen, met name in onze netten. Dit is € 60 miljoen (+15%) meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Hiermee zetten we al een mooie stap om in 2021 structureel meer werk te verzetten.
Het nettoresultaat over het eerste halfjaar lag € 27 miljoen hoger dan in 2020 (2020: € 92 miljoen, 2021: € 119 miljoen). De bedrijfsopbrengsten over de eerste zes maanden zijn met € 71 miljoen gestegen naar € 1.081 miljoen (2020: € 1.010 miljoen). In de eerste zes maanden van 2021 is 407 kilometer middenspanningskabel gelegd. Dat is een afname van 170 kilometer ten opzichte van dezelfde periode in 2020 (-29%). Dit komt enerzijds door de strenge vorst aan het begin van het jaar, waardoor we niet in de grond konden werken, een groot project dat we in 2020 in de eerste helft van het jaar opleverden en anderzijds doordat veel projecten nog niet afgerond zijn. Een groot deel van de lopende projecten zal in het tweede halfjaar van 2021 worden gerealiseerd, waarmee we op schema liggen om de beoogde productie van dit jaar te realiseren. Verder werden er 516 nieuwe middenspanningsstations geplaatst. Dat zijn er 81 meer dan in het eerste halfjaar van 2020 (+19%).
De bedrijfskosten zijn het afgelopen halfjaar met € 46 miljoen opgelopen ten opzichte van dezelfde periode in 2020. Deze stijging komt voornamelijk door de hogere doorbelasting van kosten van TenneT, de toename van kosten voor netverliezen en toenemende afschrijvingen. Dit laatste wordt veroorzaakt door de stijging van onze investeringen in de afgelopen jaren in verband met de energietransitie.
Ontwikkelingen
Toegang tot energie is altijd een vanzelfsprekendheid geweest, maar we gaan naar een periode van schaarste. De energietransitie voltrekt zich namelijk in een steeds sneller tempo en dat heeft gevolgen. De regionale energiestrategieën (RES'sen), die op 1 juli 2021 werden opgeleverd, hebben een forse impact op het elektriciteitsnet. Het afgesproken klimaatdoel van 35 terawattuur (TWh) duurzame opwek op land is haalbaar, mits alle partijen nu samen de RES-opgaven concretiseren en uitvoeringsprogramma’s opstellen voor het aanpassen, ruimtelijk inpassen en realiseren van infrastructuur. Dit hebben we met de andere netbeheerders doorgerekend. Het jaar 2030 komt snel dichterbij en het tempo waarmee de vraag naar en het aanbod van elektriciteit stijgt, is hoog. De gevolgen van de energietransitie worden dan ook steeds meer merkbaar in de samenleving.
Schaarste op het net
Door de ongekend snelle ontwikkelingen van zowel vraag als aanbod van energie, zal de komende jaren op veel plekken in Nederland (tijdelijke) schaarste op het net ontstaan. Op steeds meer plekken zit het net al vol en naar verwachting wordt op steeds meer plaatsen de maximale capaciteit bereikt. Bijvoorbeeld in Amsterdam, waar dit pasgeleden in twee gebieden al het geval was. En in een deel van Leeuwarden, waar door de komst van enkele grote bedrijven en een nieuwe woonwijk de vraag naar elektriciteit in een jaar tijd bijna is verdubbeld. Maar ook in onder meer Flevoland, (de rest van) Friesland, de kop van Noord-Holland en de Achterhoek zijn er knelpunten voor het terugleveren van duurzaam opgewekte elektriciteit uit zon- en windparken. Ook zijn er knelpunten voor levering van elektriciteit in onder meer Amsterdam, Leeuwarden en Nijmegen. De volgende ontwikkelingen dragen bij aan het ontstaan van schaarste:
Zon- en windenergie
Tussen 2015 en 2019 verdubbelde de hoeveelheid aangesloten windenergie en vervijfvoudigde de hoeveelheid aangesloten opwek van zonnestroom in ons land. Die groei is mogelijk gemaakt door de vele aanpassingen die in de afgelopen jaren in het elektriciteitsnet zijn gemaakt. Maar de komende jaren gaat het net nóg verder op de schop. Nu al nemen zonneparken fysieke ruimte in van ongeveer 7.700 voetbalvelden. In de periode tot 2030 zal dit aantal met nog eens 17.000 voetbalvelden toenemen.
Digitalisering
Daarnaast is de samenleving volop aan het digitaliseren. Hierdoor neemt het aantal datacenters, en daarmee het elektriciteitsverbruik, naar verwachting toe. In het eerste halfjaar van 2021 lag het verbruik door deze centra op 1.725 GWh. Dat komt overeen met het verbruik van ongeveer 630.000 huishoudens. We verwachten de komende tien jaar meer dan een vervijfvoudiging van de elektriciteitsvraag van deze centra.
Wonen
Ook worden in recordtempo nieuwe huizen gebouwd die elektriciteit nodig hebben voor bijvoorbeeld laadpalen, elektrisch koken en (hybride) warmtepompen. Nieuwbouwwijken die niet meer op het aardgasnet zijn aangesloten, verbruiken drie à vier keer meer elektriciteit dan ouderwetse wijken. Verder is de energievoorziening aan het verduurzamen, waardoor woningeigenaren hun lokaal duurzaam opgewekte elektriciteit willen terugleveren aan het net. Consumenten gaan merken dat stroom die zij zelf met zonnepanelen opwekken niet op alle tijden meer volledig kan worden teruggeleverd aan het net. In het eerste halfjaar werd hiervan al meer dan 1.000 keer melding gemaakt: een stijging van 35% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Realisatie werkpakket onder druk
Naast schaarste op het net komt de realisatie van ons werkpakket onder druk te staan. Belangrijke oorzaak hiervan is het chronisch tekort aan technisch personeel, dat nog steeds een landelijke uitdaging is en blijft. Een elektromonteur kan nu uit dertig verschillende vacatures kiezen en in sommige regio’s loopt dit zelfs op tot vijfenvijftig. Hierdoor lukt het ons onvoldoende om snel genoeg op te schalen in capaciteit. Om het potentieel aan technisch personeel te vergroten, zetten we in op samenwerking in de sector en met onderwijsinstellingen. Afgelopen half jaar schoolden we ook zij-instromers om: een aantal vliegtuigmonteurs, die door de coronacrisis werkeloos dreigden te worden. Maar ook materiaalschaarste, als gevolg van de coronacrisis, stelt ons voor uitdagingen. Nooit eerder was het tekort aan bouwmaterialen en technische componenten zo nijpend als nu. Ook dat kan zorgen voor vertragingen in de energietransitie.
Aan de andere kant komt de realisatie van ons werkpakket ook onder druk te staan door onder andere lange doorlooptijden in verband met vergunningstrajecten, de zoektocht naar beschikbare grond en beroep- en bezwaarprocedures, waardoor het soms lang duurt voor het werk kan worden gerealiseerd.
Gevolgen zichtbaar
De energietransitie heeft impact op de leefomgeving en daar zal iedereen de gevolgen van gaan ondervinden. Vooral door de inpassing van duurzame opwekinstallaties moet de capaciteit van het elektriciteitsnet minimaal verdubbeld worden om de nieuwe vraag te kunnen faciliteren. Iedereen gaat iets merken van al die ontwikkelingen: initiatiefnemers van duurzame opwekprojecten, nieuwe bedrijven die wachten op een aansluiting en grote verbruikers die meer energie nodig hebben voor uitbreiding (zoals supermarkten, horeca en kantoren).
Maar ook huishoudens gaan de impact merken. Zo zal het verzwaren van een huisaansluiting voor bijvoorbeeld een warmtepomp of een laadpaal de komende jaren langer gaan duren. In de eerste helft van dit jaar steeg het aantal aangesloten publieke laadpalen met circa 1.200 tot ruim 9.600. Tot en met 2025 neemt de behoefte voor het aansluiten van publieke laadpalen naar verwachting nog met 20.000 toe. Dit betekent een verdubbeling van het aantal laadpalen dat per dag moet worden aangesloten.
Tenslotte wordt de energietransitie ook letterlijk zichtbaar: op veel plaatsen moet de komende jaren de straat op de schop voor het aanleggen van nieuwe en dikkere kabels. Ook zullen de komende tien jaar 4.000 tot 12.000 transformatorhuisjes worden bijgeplaatst om alle elektriciteit goed en zonder storingen te kunnen transporteren.
Ondertussen loopt ook de warmtetransitie voor de gebouwde omgeving door. Alle woningen moeten van het aardgas af. Uit een voortgangsrapportage van het Programma Aardgasvrije Wijken, dat begin dit jaar verscheen, blijkt dat voor de proeftuingemeenten het aardgasvrij maken van woningen in de praktijk technisch, organisatorisch én financieel moeilijker is dan gedacht. In de warmtetransitie spelen collectieve warmtenetten en individuele (hybride) warmte-oplossingen op basis van duurzame elektriciteit en duurzaam gas een belangrijke rol. De warmtevraag laat zich niet volledig elektrificeren en niet voor alle woningen en gebouwen is het (economisch) verantwoord op een warmtenet aan te sluiten.
Uitdagingen vragen om investeringen
We werken hard aan het energienet van de toekomst, maar in de tussentijd lopen onze netten de komende jaren op steeds meer plekken tegen hun grenzen aan. Ondanks de forse investeringen kan de snelheid waarmee de energietransitie plaatsvindt maar moeilijk worden bijgehouden. We zijn er trots op dat we in staat zijn de samenleving een betrouwbare, betaalbare energievoorziening te bieden. Om dat te kunnen blijven doen, nu en in de toekomst, met zo min mogelijk overlast voor de maatschappij moeten we alle zeilen bijzetten.
Financiering
De enorme opgave die de energietransitie met zich meebrengt, kost geld. Veel geld. Naar verwachting lopen de investeringen op tot ongeveer € 1,2 miljard per jaar. Dat is een verdubbeling ten opzichte van vijf jaar geleden. Het zijn investeringen die we niet kunnen uitstellen, omdat de energietransitie in hoog tempo doorgaat. Die investeringen moeten we voorfinancieren, want dat geld hebben we niet. Ondertussen gaan de reguliere onderhoudswerkzaamheden door. We werken hard om onze bedrijfsprocessen efficiënter in te richten om zowel de kosten van de organisatie te verlagen als de productiviteit te verhogen. Daarnaast worden gesprekken gevoerd met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om de inkomstensystematiek van netbeheerders beter toe te snijden op de uitdagingen van de energietransitie. Ook hebben we op 31 mei jl. onze aandeelhouders gevraagd om een financiële bijdrage van € 600 miljoen, in de vorm van een reverse converteerbare hybride obligatielening, om daarmee het eigen vermogen van Alliander te versterken. Met deze versterking van het eigen vermogen kan Alliander richting 2030 de voor de energietransitie benodigde investeringen financieren en blijft de financiële soliditeit van Alliander geborgd. Op dit moment beraden de individuele aandeelhouders zich op hun eventuele participatie in de reverse converteerbare hybride lening. De formele uitgifte hiervan is voorzien voor december 2021.
Samen de schouders eronder
Om het huidige energiesysteem om te bouwen naar het energiesysteem van de toekomst, zullen we ons blijvend moeten inspannen. We zijn bezig met een ingrijpende aanpassing van het energienet en dat betekent een forse opschaling van werkzaamheden. De vervelende, maar onvermijdelijke overlast die dat met zich meebrengt, proberen we waar mogelijk te beperken. Dat doen we zelf door onder andere het energienet zo optimaal mogelijk te ontwerpen en te gebruiken en door – waar mogelijk – slimme oplossingen te bedenken. Want als we het energienet zo slim mogelijk inzetten, bespaart dat maatschappelijke kosten, tijd en ruimte. Maar we kunnen het niet alleen. We vragen alle betrokken partijen, zoals Rijksoverheid, provincies, gemeenten, netbeheerders, woningcorporaties en bedrijven, om samen met ons te werken. We hebben een integrale, gefaseerde planning, prioritering en gezamenlijke uitvoering nodig, zowel lokaal als landelijk, en binnen verschillende sectoren, zoals mobiliteit, industrie en de gebouwde omgeving. Daarnaast is het nodig dat wet- en regelgeving wordt aangepast en dat prikkels worden geïntroduceerd voor het efficiënt benutten van de capaciteit van het elektriciteitsnet, zodat het energienet betaalbaar en betrouwbaar blijft. De energietransitie is een ingrijpende opgave met grote impact op de maatschappij. Daar moeten we samen de schouders onder zetten.