IFRS

IFRS

De jaarrekening van Alliander is opgesteld op basis van de International Financial Reporting Standards (IFRS) per 31 december 2016, die door de Europese Unie (EU) zijn goedgekeurd, en de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW. IFRS omvat zowel de IFRS-standaarden als de International Accounting Standards, die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn uitgebracht, en de interpretaties van IFRS- en IAS-standaarden, uitgebracht door het IFRS Interpretations Committee (IFRIC) respectievelijk het Standing Interpretations Committee (SIC).

De belangrijkste grondslagen voor waardering en resultaatbepaling die zijn gehanteerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening worden hierna beschreven. Het historische kostenprincipe wordt gehanteerd. In afwijking hiervan geldt dat bepaalde activa en verplichtingen, waaronder derivaten, tegen reële waarde worden gewaardeerd. Tenzij anders vermeld, zijn deze waarderingsgrondslagen consistent toegepast voor alle boekjaren die in deze jaarrekening zijn opgenomen.

Het opstellen van een jaarrekening brengt met zich mee dat gebruik wordt gemaakt van schattingen en veronderstellingen die zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en op factoren die naar het oordeel van het management aanvaardbaar zijn, gegeven de specifieke omstandigheden. Deze schattingen en veronderstellingen zijn van invloed op de waardering en presentatie van de gerapporteerde activa en verplichtingen, op de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen evenals op de gedurende het boekjaar gerapporteerde baten en lasten. De werkelijke uitkomsten kunnen afwijken van de gehanteerde schattingen en veronderstellingen. In noot [35] op de jaarrekening wordt nadere informatie verstrekt over die gebieden en posten in de jaarrekening waar gebruik wordt gemaakt van schattingen en veronderstellingen. Tenzij anders vermeld, luiden alle in de jaarrekening opgenomen bedragen in miljoenen euro’s.

Ongerealiseerde winsten op transacties tussen de Alliander-groep en zijn deelnemingen dan wel joint ventures worden geëlimineerd naar rato van het belang van de groep in de deelneming of de joint venture. Ongerealiseerde verliezen worden eveneens geëlimineerd, tenzij de desbetreffende transactie aanleiding geeft tot het verantwoorden van een bijzonder waardeverminderingverlies. De waarderingsgrondslagen van deelnemingen en joint ventures worden indien nodig aangepast om een consistente toepassing van waarderingsgrondslagen binnen de Alliander-groep te realiseren.

Nieuwe en/of gewijzigde IFRS-standaarden die van toepassing zijn in 2016

De IASB en het IFRIC hebben nieuwe en/of gewijzigde standaarden en interpretaties uitgebracht, die met ingang van boekjaar 2016 van toepassing zijn voor Alliander. Onderstaande standaarden en interpretaties zijn goedgekeurd door de Europese Unie.

De aanpassing IFRS 11: ‘Administratieve verwerking van verwervingen van belangen in gezamenlijke bedrijfsactiviteiten’ verduidelijkt dat ingeval van de verwerving van een belang in een gezamenlijke bedrijfsactiviteit IFRS 3 "Bedrijfscombinaties" van toepassing is als de gezamenlijke bedrijfsactiviteit een bedrijf is.

Met de aanpassing IAS 16 en IAS 38: ‘Verduidelijking van aanvaardbare afschrijvingsmethoden’ worden de bestaande regels ten aanzien van afschrijvingsmethoden, jaarlijkse beoordeling daarvan en eventuele aanpassing van de methode naar aanleiding van de beoordeling opnieuw weergegeven. Belangrijke aanvulling daarop is dat expliciet is opgenomen dat gegenereerde opbrengsten geen basis kunnen zijn van een afschrijvingsmethode.

Met de aanpassing ‘Landbouw: vruchtdragende planten’ in IAS 16 en IAS41 wordt een onderscheid gemaakt tussen de accounting van vruchtdragende planten (IAS 16) en de accounting van de oogst van vruchtdragende planten (IAS41).

Met de aanpassing IAS 27 ‘De “equity”-methode in de enkelvoudige jaarrekening.’ wordt de toepassing van “equity”-methode voor de enkelvoudige jaarrekening onder IFRS toegestaan.

IAS 1 ‘Initiatief op het gebied van de informatieverschaffing’. Met deze aanpassing wordt het materialiteitsbeginsel in IAS 1 Presentatie nader geduid met het oogmerk misverstanden hierover in de praktijk weg te nemen en te bevorderen dat toelichtingen adequaat zijn voor de gebruikers van de informatie. Nieuw is dat een entiteit specifieke  door een IFRS vereiste informatie, niet hoeft te verschaffen als die informatie niet van materieel belang is. Verder wordt  het overzicht van de belangrijke waarderingsgrondslagen beperkt tot het toelichten van belangrijkste gehanteerde grondslagen.

Aanpassingen IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28 ‘Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie’. Met deze aanpassingen wordt  de verwerking van beleggingsentiteiten nader geregeld.

De bovengenoemde aanpassingen hebben geen impact voor de jaarrekening. Naast deze aanpassingen heeft het  ‘Jaarlijkse verbeteringen in International Financial Reporting Standards cyclus 2012-2014’ geresulteerd in correcties en kleine aanpassingen op een aantal IFRS-standaarden die van toepassing zijn met ingang van het boekjaar 2016. De wijzigingen hebben geen impact voor deze jaarrekening. Omdat deze correcties en aanpassingen geen materiële impact hebben op Alliander, worden deze hier niet afzonderlijk genoemd.

Verwachte wijzigingen in waarderingsgrondslagen

Naast bovengenoemde nieuwe en gewijzigde standaarden, hebben de IASB en het IFRIC nieuwe en/of gewijzigde standaarden en interpretaties uitgebracht die op latere boekjaren van toepassing zullen zijn voor Alliander. Deze standaarden en interpretaties kunnen alleen worden toegepast als zij zijn goedgekeurd door de Europese Unie. Onderstaand de wijzigingen die voor Alliander van belang kunnen zijn.

IFRS 15 ‘Revenue from Contracts with Customers’ vervangt per 1 januari 2018 de bestaande standaarden IAS 11 ‘Construction Contracts’ en IAS 18 ‘Revenue Recognition’. In essentie komen de voorstellen er op neer dat de contracten met klanten worden ontleed naar de te leveren prestaties. De opname van daaraan verbonden rechten en verplichtingen en de opbrengstverantwoording worden daarbij afgeleid van de te bepalen transactieprijzen van die prestaties.  De toelichtingsvereisten onder IFRS 15 zijn omvangrijk. In 2015 is een implementatieprogramma gestart, waarbij contracten, diensten en leveringen  worden beoordeeld conform de nieuwe standaard, eventuele wijzigingen in waardering en opname en toelichtingsvereisten worden vastgesteld en de impact die dat heeft voor administratie en systemen. De 1e fase van het implementatietraject is inmiddels behoorlijk gevorderd en bevestigt de verwachting dat de impact voor de gereguleerde activiteiten en vrij domein activiteiten gering is voor wat betreft de waardering en opname van de opbrengsten. Wel zijn een aantal aanpassingen in de administratie nodig om te kunnen voorzien in de uitgebreidere toelichtingsvereisten.  

IFRS 9 ‘Financial Instruments’. In juli 2014 heeft de IASB de complete versie van IFRS 9 ‘Financial Instruments’ gepubliceerd. In deze finale versie zijn de verschillende onderdelen van het IASB project ter vervanging van IAS 39 samengebracht. Dit omvat opname en waardering, impairment en hedge accounting van financiële instrumenten en hiermee wordt bijna het geheel van de richtlijnen van IAS 39 vervangen. IFRS 9 kent aangepaste richtlijnen voor de opname en waardering van financiële activa. De classificatie van de financiële activa wordt gerelateerd aan het business model dat van toepassing is op de activa en daarbij is een nieuwe categorie geïntroduceerd voor bepaalde instrumenten, te weten Fair Value through Other Comprehensive Income (FVOCI). IFRS 9 kent een nieuw impairmentmodel voor alle financiële activa. Daarbij wordt uitgegaan van de verwachte verliezen in plaats van de opgetreden verliezen onder IAS 39. In de opname en waardering van financiële verplichtingen is enkel een wijziging aan de orde voor de verwerking van veranderingen in het eigen kredietrisico voor verplichtingen die tegen reële waarde worden opgenomen. Het effect als gevolg van wijzigingen in het eigen kredietrisico wordt verwerkt in het totaalresultaat (OCI). Verder kent IFRS 9 nieuwe voorwaarden voor hedge accounting waardoor een betere weergave van het risicomanagement in de verslaggeving mogelijk wordt. IFRS 9 is van toepassing vanaf 1 januari 2018. Alliander kent betrekkelijk bescheiden portefeuilles van financiële instrumenten waardoor de impact beperkt zal zijn; naar verwachting zal de gewijzigde impairmentmethodiek de grootste impact voor Alliander hebben. Deze impact is met name van procedurele aard en zal naar de huidige inzichten geen materiële financiële impact hebben.

IFRS 16 ‘Leases’. Op 13 januari 2016 heeft de IASB de nieuwe standaard voor leases gepubliceerd. De invoeringsdatum is 1 januari 2019. Belangrijk gevolg voor Alliander als lessee is met name dat rechten en verplichtingen uit hoofde van operationele leases op de balans zullen worden opgenomen. Zoals in noot [19] is weergegeven bedragen de huidige verplichtingen uit hoofde van operationele leases € 81 miljoen per eind 2016; een belangrijk deel hiervan zal onder de nieuwe standaard als gebruiksrecht en als verplichting op de balans worden opgenomen. De nieuwe standaard zal overigens geen effect hebben op de verantwoording van de cross-border leases. 

De overige gepubliceerde toekomstige wijzigingen van standaarden en interpretaties zijn niet relevant voor Alliander en/of hebben geen materiële impact op Alliander en worden om die redenen niet nader toegelicht in deze jaarrekening.