Wat we om ons heen zien

We zien drie trends die van invloed zijn op het energiesysteem.

Meer lokale opwek

Meer partijen wekken zelf, dus lokaal, elektriciteit op uit zon en waar mogelijk uit wind of andere bronnen. Dat zien we ook om ons heen: er komen steeds meer daken met zonnepanelen en ook het aantal windturbines op land stijgt. Inmiddels zien we ook dat klanten zowel zon als windenergie willen combineren.

Elektrificering

De behoefte aan energie in onze maatschappij groeit. We gebruiken steeds meer elektrische apparaten thuis en op het werk en kiezen vaker voor geheel of gedeeltelijk elektrisch rijden. Hoewel elektrische apparaten steeds energie-efficiënter worden, zien we dat het toenemende en intensievere gebruik van elektrische toepassingen toch vraagt om grotere transportcapaciteit en een grote betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet. Daarbij verwachten we dat de afhankelijkheid van gas en het gebruik van aardgas de komende decennia aanzienlijk daalt. In de in 2016 gepresenteerde energieagenda staat dat ingezet gaat worden op een sterke vermindering van het aardgasgebruik in de bebouwde omgeving. Hierdoor zal de inpassing van CO2-arm opgewekte elektriciteit en warmte gestimuleerd worden.

Digitalisering

De digitalisering is ook in onze sector volop aan de gang. Informatietechnologie en data worden zeer bepalend voor de inrichting, het functioneren en optimaliseren van onze energievoorziening. ICT en data geven netbeheerders de mogelijkheid energiestromen beter te managen, storingen sneller op te sporen en te voorkomen, gerichter te investeren én nieuwe diensten aan klanten aan te bieden. Bovendien stellen zij netbeheerders in staat het gebruik van de bestaande energie-infrastructuur, door leveranciers en klanten, te optimaliseren. ICT is daarmee een impactvolle aanjager van veranderingen in het energiesysteem, en schept belangrijke kansen om de uitdagingen aan te gaan waarmee onze energievoorziening geconfronteerd wordt.

Parijs als aanjager

Tijdens de klimaatconferentie van Parijs in december 2015 is vastgelegd dat de wereldwijde opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden Celsius moet blijven ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Van Nederland vergt dat een reductie van uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 80 tot 95 procent. Deze afspraken werken als een katalysator. Er is in CO2-reductie een aanzienlijke versnelling nodig om aan de afspraken te kunnen voldoen. Er is steeds meer urgentie om de klimaatambities waar te maken. We moeten zo snel mogelijk omschakelen naar een meer duurzaam energiesysteem.