Pijler 2: nieuwe open netten

Er ontstaan steeds meer alternatieve infrastructuren. Alliander investeert in de ontwikkeling daarvan. Denk bijvoorbeeld aan warmtenetten of microgrids. Het is daarbij cruciaal dat deze nieuwe infrastructuur voor iedereen, zowel voor klanten als leveranciers, onder gelijke voorwaarden toegankelijk ('open') is en dat de gebruiker kan kiezen van wie hij zijn energie afneemt. 

Eerste publieke gelijkstroomstation in Lelystad

Duurzame energievoorzieningen als elektrisch vervoer, warmtepompen en zonnepanelen werken veelal op gelijkstroom. Om de energie te kunnen invoeden op het stroomnet, moet deze worden omgezet in wisselstroom. Daarbij gaat energie verloren. Om die energie te besparen, werkt Alliander aan een oplossing om de voorzieningen rechtstreeks aan te sluiten op een gelijkstroomnet. In Lelystad hebben we in 2017 het eerste publieke gelijkstroomstation van Europa geïnstalleerd. Het station vormt het hart van het toekomstige gelijkstroomnet op het Lelystad Airport Businesspark en het nieuwe Lelystad Airport. Het station gaat aangesloten bedrijven een efficiënte stroomvoorziening bieden voor hun bedrijfsinstallaties en -voorzieningen die op gelijkstroom werken. Daarnaast kunnen de aangesloten bedrijven stroom opwekken en delen zonder tussenkomst van het reguliere wisselstroomnet. Met het net wil Alliander onderzoeken in hoeverre een publiek gelijkstroomnet een aanvulling kan zijn op het reguliere wisselstroomnet en welke rol dit kan spelen in de overgang naar een duurzame energievoorziening.

Gebruik van restwarmte

Alliander, de gemeente Zaanstad, woningcorporaties en de betrokken energieleverancier hebben een intentieverklaring ondertekend om een warmtenet te ontwikkelen in Zaandam-Oost. Het net werkt met restwarmte die vrijkomt bij het productieproces van bedrijven als het Afval Energie Bedrijf in Amsterdam en mogelijk een lokaal te realiseren kleinschalige biomassacentrale nabij het Zaans Medisch Centrum.

Ook in Arnhem wil Alliander samen met de gemeente Arnhem het gebruik van restwarmte stimuleren. In 2017 hebben we gewerkt aan de plannen voor een nieuwe noordelijke tak in het lokale warmtenet Arnhem. In die nieuwe plannen wordt restwarmte via een nieuwe warmtetransportleiding van de afvalcentrale in Duiven getransporteerd naar afnemers in Arnhem-Noord. De samenwerkingsconstructie maakt het mogelijk dat meerdere leveranciers warmte vanaf de Arnhem-Noordtak gaan leveren aan de klanten langs het tracé.

De impact van warmtenetten en biogasleidingen

De belangstelling voor decentrale opwek en distributie van duurzame energie groeit. Dit is het gevolg van economische vooruitgang, maar wordt ook aangejaagd door de klimaatafspraken van Parijs. Alliander DGO faciliteert deze groei en heeft als doel het realiseren van open netwerken voor transport en distributie van duurzame en lokale energie, zoals warmte en groengas. Om dit doel te bewerkstelligen werkt deze dochteronderneming samen met andere belanghebbenden zoals bedrijven, overheden en eindgebruikers.

Projecten

In 2017 waren er drie door DGO ontwikkelde projecten operationeel. In Nijmegen zijn 4.800 woningen op een warmtenet aangesloten. Met dit warmtenet wordt de warmte vanuit een nabijgelegen afvalcentrale naar de woningen getransporteerd, waardoor er geen behoefte meer is aan een gasgestookte cv-ketel.
In Eerbeek is een biogasleiding aangelegd tussen waterzuiveringbedrijf IWE en papierfabriek DS Smith. Het proceswater wordt gezuiverd waarbij biogas wordt gewonnen uit het organisch materiaal. Dankzij deze oplossing gebruikt de fabriek biogas van de IWE locatie in plaats van aardgas. Verder zijn de Hermitage en Hortus Botanicus in Amsterdam met elkaar verbonden door een wko-installatie. Het netwerk maakt het mogelijk om warmte uit het museum Hermitage in de kassen van de Hortus te gebruiken. Daardoor wordt niet alleen minder aardgas voor verwarming gebruikt, maar ook minder elektriciteit voor de koeling van het museum.

Impactberekening

Elk van de drie projecten heeft impact op verschillende kapitalen, zoals de ontwikkeling van nieuwe kennis en kunde en impact op de lokale bewoners. Deze projecten dragen aanzienlijk bij aan het beperken van luchtvervuiling en de uitstoot van broeikasgassen. Daarom is voor deze projecten de impactmeting van 2017 op natuurlijk kapitaal berekend. De milieu-impact van DGO projecten in 2017 is op het plaatje onderaan weergegeven.

Toelichting: de impact van het warmtetransportnet Nijmegen is berekend op basis van 2016 cijfers. Naar verwachting is de CO2-reductie over 2017 hoger door een toename in het aantal aangesloten woningen.

Ontwikkelingen in elektrisch vervoer

De definitieve doorbraak van elektrisch vervoer is in 2017 in gang gezet. In het regeerakkoord staat dat in 2030 elke nieuwe auto emissieloos moet zijn. Van bijna alle automerken worden in de komende jaren volledig elektrische modellen op de markt verwacht. Een actieradius van boven de 300 km wordt standaard, wat consumente stimuleert te kiezen voor het elektrische alternatief. Het aantal volledig elektrische auto's steeg vorig jaar met zo'n 8.000. Belangrijk is om bij de ontwikkeling van e-vervoer te ontdekken hoe we een laadinfrastructuur inpassen, waarbij we de huidige elektriciteitsnetten zo goed mogelijk gebruiken en niet overbelasten (zie kader pilot Amsterdam) en de maatschappelijke verantwoorde keuzes maken. Via dochteronderneming Allego werken we aan een open laadinfrastructuur van elektrisch vervoer, die toegankelijk is voor iedereen. In 2017 heeft Allego het laadnetwerk uitgebreid naar 5.000 laadpunten in Nederland en 7.000 internationaal. Daarmee is het bedrijf een grote aanbieder op het gebied van (snel)laadoplossingen voor elektrische voertuigen. Daarnaast werkt Allego met onder andere Shell, BMW en Microsoft samen aan diensten en producten op het gebied van elektrisch vervoer. Begin 2018 maakte Alliander bekend dat de verkoop van Allego wordt voorbereid. 

Aantal laadpalen in Nederland

Slim laadplein in Arnhem

Arnhem is de eerste gemeente in Nederland waar in samenwerking met Allego een groot, openbaar en slim laadplein is gerealiseerd. Het laadplein op parkeerplaats Trans kan zestien elektrische voertuigen tegelijk opladen en beschikt over software om de elektriciteitsvraag van de auto’s af te stemmen op de beschikbare hoeveelheid stroom. E-rijders kunnen de beschikbaarheid van laadpalen zien en zonder laadpas het laadplein gebruiken met een app.

Elektrische auto als buurtbatterij

In Amsterdam zijn in november 2017 in het kader van het programma City-Zen ‘Vehicle to Grid’-laadpalen geplaatst. Elektrische buurtbusjes maken nu onderdeel uit van het elektriciteits- en flexibiliteitsnet.

Vehicle to Grid is een nieuwe laadtechnologie voor elektrische auto’s. Met deze technologie kan de auto opgeladen worden, maar er kan ook energie worden teruggeleverd aan het net. Met de terugleverfunctionaliteit kunnen we inspelen op opwekpieken en voldoen aan lokaal verhoogde elektriciteitsvragen. De auto functioneert dus eigenlijk als vervoermiddel en tegelijkertijd als een thuis- of buurtbatterij.

In City-Zen werkt Alliander mee aan de stad van de toekomst. We onderzoeken hoe innovatieve technieken en toepassingen kunnen bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van een grote stad zoals Amsterdam. Daarbij kijken we naar onder andere de effecten van zonnepanelen, elektrische auto's en thuisbatterijen op het energienetwerk. We innoveren in een wijk van Amsterdam, samen met bewoners, de gemeente en alle andere betrokkenen in de buurt. Mogelijk kan via Vehicle to Grid meer balans in de vraag naar en het aanbod van zonne-energie worden gebracht. Zo kan duurzame energie optimaal gebruikt worden zonder dat het energienetwerk te veel wordt belast.

 ‘Niet wachten met de warmtetransitie’

Jan van der Meer is warmteregisseur in de regio Arnhem-Nijmegen. Hij helpt gemeenten vorm te geven aan de energietransitie en met name met behulp van duurzame warmte. De voormalig wethouder van Nijmegen maant tot spoed: “We hebben 32 jaar om van het aardgas af te komen. Dat klinkt alsof we de tijd hebben, maar dat is niet zo.”

Het nieuwe kabinet zet vaart achter de energietransitie. En dat werd tijd, volgens Van der Meer. “Het komend jaar zullen allerlei akkoorden worden gesloten zoals een nieuw energieakkoord en een bestuursakkoord. Het is dus zaak om als provincie vooraan te staan. Vooral als het gaat om de warmtetransitie moeten er volgens hem concrete plannen komen voor een financiële bijdrage vanuit het Rijk.” Toch kent hij nog geen voldragen plan voor een complete wijk die van het aardgas af gaat en all-electric wordt. “In de wijk Hengstdal in Nijmegen zijn al wel wat voorzichtige contouren geschetst van een strategie waarmee woningen geleidelijk aardgasvrij kunnen worden”, weet hij. “Particulieren krijgen het advies alsmaar te blijven investeren in non-regret isolatiemaatregelen en in 2030 - als het aardgasnet moet worden vervangen - zal iedereen in die wijk warmtepomp-ready moeten zijn.”

Warmtetransitie lijkt daarmee iets van de lange adem, maar is dat zeer zeker niet. Van der Meer rekent voor: “We hebben 32 jaar om van het aardgas af te komen in de gebouwde omgeving. Als we uitgaan van acht jaar doorlooptijd voor wijken die van aardgas af gaan dan betekent dit voor een stad als Nijmegen al gauw twee wijken per jaar met een doorlooptijd van acht jaar. Dat zijn de komende raadsperiode acht wijken, die aangewezen moeten worden. Kortom, we moeten snel beginnen met deze gebiedsgerichte aanpak.” Steden die het geluk hebben dat ze een warmtebron en een collectief warmtenet hebben, zoals Arnhem en Nijmegen, kunnen sneller gaan. Samen met corporaties kunnen deze steden op zoek gaan naar wijken en buurten die geschikt zijn voor aansluiting op het warmtenet. “Dat zijn vaak gebieden met gestapelde bouw en corporatiebezit. Overigens, als corporaties beslissen dat ze het warmtenet in een wijk willen, zorgen ze tegelijkertijd ervoor dat particulieren in diezelfde wijk een keuzevrijheid krijgen: collectieve warmte of all-electric. Arnhem heeft al een warmtenet dat grotendeels in de stad is uitgelegd. Het is een kwestie van uitbreiden.“

Van der Meer ziet vaak dat woningcorporaties en particulieren de neiging hebben om te wachten met investeren, met het idee dat later betere of goedkopere maatregelen op de markt zijn. “De komende 32 jaar komen overal de straten open te liggen: gasnetten eruit, warmtenetten erin, elektriciteitsnetten verzwaren. Dat lukt niet allemaal in de laatste tien jaar. Wachten mag niet worden beloond. Het Rijk zou daar iets op moeten verzinnen, bijvoorbeeld door de eerste wijken te belonen met een subsidie. En dan niet van dat calvinistisch zuinige gedoe – vaak is het net niet goed genoeg.”Alliander is voor gemeenten een natuurlijke gesprekspartner, vindt Van der Meer. “Alliander zal moeten aangeven waar de aardgasnetten de komende jaren moeten worden vervangen. Samen met de netbeheerder, corporaties en particulieren moet de gemeente dan de strategie bepalen. Alliander heeft hier dus een belangrijke rol en die kan nog sterker worden opgepakt. Het aanleggen van gasnetten bij nieuwbouw, zou eigenlijk helemaal uit den boze moeten zijn want daarmee maken we het probleem alleen maar groter en bewoners moeten later alsnog dure maatregelen treffen.“