IFRS
De jaarrekening van Alliander is opgesteld op basis van de International Financial Reporting Standards (IFRS) per 31 december 2018, die door de Europese Unie (EU) zijn goedgekeurd en de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW. IFRS omvat zowel de IFRS-standaarden als de International Accounting Standards, die door de International Accounting Standards Board (IASB) zijn uitgebracht, en de interpretaties van IFRS- en IAS-standaarden, uitgebracht door het IFRS Interpretations Committee (IFRIC) respectievelijk het Standing Interpretations Committee (SIC).
De belangrijkste grondslagen voor waardering en resultaatbepaling die zijn gehanteerd bij het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening worden hierna beschreven. Het historische kostenprincipe wordt gehanteerd. In afwijking hiervan geldt dat bepaalde activa en verplichtingen, waaronder derivaten, tegen reële waarde worden gewaardeerd. Tenzij anders vermeld, zijn deze waarderingsgrondslagen consistent toegepast voor alle boekjaren die in deze jaarrekening zijn opgenomen.
Het opstellen van een jaarrekening brengt met zich mee dat gebruik wordt gemaakt van schattingen en veronderstellingen die zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en op factoren die naar het oordeel van het management aanvaardbaar zijn, gegeven de specifieke omstandigheden. Deze schattingen en veronderstellingen zijn van invloed op de waardering en presentatie van de gerapporteerde activa en verplichtingen, op de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen evenals op de gedurende het boekjaar gerapporteerde baten en lasten. De werkelijke uitkomsten kunnen afwijken van de gehanteerde schattingen en veronderstellingen. In noot [35] op de jaarrekening wordt nadere informatie verstrekt over die gebieden en posten in de jaarrekening waar gebruik wordt gemaakt van schattingen en veronderstellingen. Tenzij anders vermeld, luiden alle in de jaarrekening opgenomen bedragen in miljoenen euro’s.
Ongerealiseerde winsten op transacties tussen de Alliander-groep en haar deelnemingen dan wel joint ventures worden geëlimineerd naar rato van het belang van de groep in de deelneming of de joint venture. Ongerealiseerde verliezen worden eveneens geëlimineerd, tenzij de desbetreffende transactie aanleiding geeft tot het verantwoorden van een bijzonder waardeverminderingsverlies. De waarderingsgrondslagen van deelnemingen en joint ventures worden indien nodig aangepast om een consistente toepassing van waarderingsgrondslagen binnen de Alliander groep te realiseren.
Nieuwe en/of gewijzigde IFRS-standaarden die van toepassing zijn in 2018
De IASB en het IFRIC hebben nieuwe en/of gewijzigde standaarden en interpretaties uitgebracht, die met ingang van boekjaar 2018 van toepassing zijn op Alliander. Onderstaande standaarden en interpretaties zijn goedgekeurd door de Europese Unie.
In juli 2014 heeft de IASB de complete versie van IFRS 9 ‘Financial Instruments’ gepubliceerd. In deze finale versie zijn de verschillende onderdelen van het IASB project ter vervanging van IAS 39 samengebracht. Dit omvat de opname en de waardering, de impairment en de eventuele hedge accounting van financiële instrumenten. Hiermee wordt een belangrijk deel van de richtlijnen van IAS 39 vervangen. IFRS 9 is van toepassing vanaf 1 januari 2018.
Voor Alliander leidt IFRS 9 met name tot gewijzigde grondslagen voor de verwerking van financiële activa en de verwerking van kredietverliezen op deze activa. Dit betekent dat de financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs worden gewaardeerd. De gewijzigde standaard leidt niet tot wijzigingen in de opname en verwerking van financiële verplichtingen. De financiële activa worden geclassificeerd als activa die na eerste opname worden gewaardeerd op basis van zowel het bedrijfsmodel van de entiteit voor het beheer van de financiële activa als de eigenschappen van de contractuele kasstromen van het financiële actief tegen:
geamortiseerde kostprijs,
reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, dan wel
reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies
Voor financiële activa, alsmede leasevorderingen en contractactiva, worden voorzieningen opgenomen voor te verwachten kredietverliezen.
In 2017 is bij Alliander een implementatieprogramma gestart voor IFRS 9. IFRS 9 is retrospectief toegepast gebruikmakend van de vrijstelling die het mogelijk maakt de vergelijkende informatie over voorgaande perioden niet aan te passen voor financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
Alliander kent een bescheiden portefeuille van financiële instrumenten die werden geclassificeerd onder de categorie “beleggingen in obligaties”. Deze portefeuille, bestaande uit een belegging in obligaties, werd gewaardeerd tegen reële waarde. Gegeven het bedrijfsmodel, te weten 'aanhouden tot einde looptijd', wordt dit schuldpapier onder IFRS 9 gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs in plaats van tegen reële waarde. Deze wijziging heeft tot gevolg dat per 1 januari 2018 de waardering van het schuldpapier met € 45 miljoen wordt verlaagd ten laste van de overige reserves in het eigen vermogen. De oorspronkelijke opname in het eigen vermogen van de posten herwaarderingsreserve van € 38 miljoen en de bijbehorende belastinglatentie van € 13 miljoen vervallen. Dit is eveneens via de overige reserves verwerkt.
Verloopstaat GE-notes (€ miljoen) | |
Stand 31 december 2017 | 193 |
Waardemutaties ingevolge IFRS 9 inclusief kredietverlies | -45 |
Stand 1 januari 2018 | 148 |
Valutaresultaat | 8 |
Stand 31 december 2018 | 156 |
De geamortiseerde kostprijs van de belegging in obligaties (GE-notes) bedraagt per 31 december 2018 € 156 miljoen.
De impact van het nieuwe impairment model heeft voor de overige financiële activa geleid tot een impairment van € 2 miljoen. De te verwachten kredietverliezen worden voor handels- en overige vorderingen met name op collectieve basis opgenomen op basis van een staffel die is gebaseerd op ervaringscijfers waarbij het risico tot wanbetaling vanaf de eerste opname wordt meegenomen. Alliander heeft daarnaast ook een een bescheiden positie in overige financiële activa. Het kredietrisico hiervan wordt op individuele basis bepaald waarbij de kans op wanbetaling door de tegenpartij mede op basis van toonaangevende leveranciers van creditratings en het daaruit resulterende gemiddelde verlies wordt meegenomen. De impact hiervan is gering en met name van procedurele aard. Per saldo resulteert de implementatie van IFRS 9 vanaf 1 januari 2018 in een positieve mutatie van € 5 miljoen in de overige reserves van het eigen vermogen.
Alliander maakt per 1 januari en gedurende het jaar 2018 geen gebruik van hedge accounting.
IFRS 15
IFRS 15 vervangt per 1 januari 2018 de standaarden IAS 11 ‘Construction Contracts’ en IAS 18 ‘Revenu Recognition’. In essentie komt IFRS 15 er op neer dat de contracten met klanten worden ontleed naar de te leveren prestaties. De opname van daaraan verbonden rechten en verplichtingen en de opbrengstverantwoording worden daarbij afgeleid van de te bepalen transactieprijzen van die prestaties.
Het uitgangspunt van IFRS 15 is: de opbrengst verantwoording dient een weergave te zijn van de overdracht van goederen en diensten aan klanten. Het bedrag dient een weergave te zijn van de vergoeding waarop men verwacht recht te hebben in ruil voor de goederen en diensten die zijn overeengekomen om te gaan leveren. Daartoe worden in IFRS 15 een vijftal stappen doorlopen, te weten:
het identificeren van het contract
het identificeren van de afzonderlijke leveringsverplichtingen
het vaststellen van de transactieprijs
het alloceren van de transactieprijs aan de leveringsverplichtingen
het opnemen van de opbrengst als de leveringsverplichting wordt voldaan.
In 2015 is voor alle Alliander bedrijfsonderdelen een implementatieprogramma gestart, waarbij contracten, diensten en leveringen zijn beoordeeld conform de nieuwe standaard, eventuele wijzigingen in waardering en opname en toelichtingsvereisten zijn vastgesteld en de impact die dat heeft voor administratie en systemen. In 2017 is dit implementatieprogramma afgerond. De impact voor de gereguleerde activiteiten en vrij domein activiteiten zijn niet materieel voor wat betreft de waardering en opname van de opbrengsten. In het kader van de implementatie is een aantal aanpassingen in de financiële systemen doorgevoerd, zodat aan de vereisten wordt voldaan.
Opbrengsten worden gewaardeerd gebaseerd op de prestatieverplichtingen in het contract met de klant. Dit is exclusief ontvangen bedragen ten behoeve van derde partijen. De opbrengst wordt verantwoord op het moment dat de beschikkingsmacht van een product of dienst wordt overgedragen.
Bij de beoordeling van de contracten zijn portfolio-benaderingen toegepast voor onder andere de aansluit-, transporten meetdiensten van de netbeheeractiviteiten. Contracten met klanten voor deze diensten worden voor onbepaalde tijd aangegaan en bij aanvang van het contract betaalt de klant een investeringsbijdrage en vervolgens betaalt de klant periodiek vergoedingen voor dienstverlening. Deze dienstverlening betreft prestatieverplichtingen die over een periode (over-time) worden vervuld. De opbrengst wordt daarbij opgenomen in de periode waarin de klant de dienst afneemt. De investeringsbijdrage die bij aanvang van een contract wordt betaald betreft een vergoeding voor een prestatieverplichting die gedurende de contractperiode wordt geleverd door het met de aansluitdienst beschikbaar stellen van de betreffende activa. De ontvangen bijdrage wordt als nog te vervullen prestatieverplichting op de balans opgenomen en vervolgens geamortiseerd gedurende de gebruiksduur van het betrokken actief.
Tot de invoering van IFRS 15 zijn deze amortisaties onder de overige opbrengsten opgenomen. Alliander verantwoordt onder IFRS 15 alle opbrengsten uit hoofde van contracten met klanten (IFRS 15) onder Omzet en andere opbrengsten, zoals verhuuropbrengsten, worden onder Overige opbrengsten verantwoord. Alliander past IFRS 15 retrospectief toe en de keuze om onder omzet enkel alle IFRS 15 opbrengsten te verantwoorden leidt tot een aanpassing van de vergelijkende cijfers van 2017. In 2017 heeft dit geleid tot een verschuiving van € 99 miljoen van Overige opbrengsten naar Netto-omzet.
IFRS 15 kent uitgebreide toelichtingsvereisten, waaronder segmentatie van de opbrengsten van contracten met klanten. Deze omzetsegmentatie wordt nader toegelicht onder het onderdeel Gesegmenteerde informatie.
Naast de invoering van IFRS 9 en IFRS 15 per 1 januari 2018, zijn de volgende wijzigingen in 2018 van toepassing:
‘Jaarlijkse verbeteringen IFRS 2014 – 2016’;
IFRS 1: 'Eerste toepassing van IFRS';
IAS 28: 'Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures';
Aanpassing IFRS 2: ‘Classificatie en waardering van op aandelen gebaseerde betalingstransacties’;
IFRS 4: ‘Toepassing van IFRS 9 Financiële instrumenten in combinatie met IFRS 4 Verzekeringscontracten’;
IFRIC 22: ‘Transacties in vreemde valuta en vooruitbetalingen’;
Aanpassing IAS 40: ‘Herclassificaties van vastgoedbeleggingen’.
Enkel de wijzigingen van IAS 28 en de nieuwe IFRIC 22 zijn relevant voor Alliander maar deze hebben geen materiële impact op Alliander en worden om die reden niet nader toegelicht in deze jaarrekening.
Verwachte wijzigingen in waarderingsgrondslagen
Naast bovengenoemde nieuwe en gewijzigde standaarden, hebben de IASB en het IFRIC nieuwe en/of gewijzigde standaarden en interpretaties uitgebracht die op latere boekjaren van toepassing zullen zijn voor Alliander. Deze standaarden en interpretaties kunnen alleen worden toegepast als zij zijn goedgekeurd door de Europese Unie.
Onderstaand de wijzigingen die voor Alliander van belang kunnen zijn.
IFRS 16
Op 13 januari 2016 heeft de IASB de nieuwe standaard voor leases gepubliceerd. In 2017 is bij Alliander een implementatieprogramma gestart waarbij de belangrijkste leasecontracten zijn geïnventariseerd. Het implementatietraject is inmiddels zodanig gevorderd dat kan worden nagegaan hoe Alliander dit organisatorisch en systeemtechnisch gaat vormgeven.
Alliander zal IFRS 16 per 1 januari 2019 implementeren en zal hierbij de ‘modified retrospective approach’ hanteren en niet de ‘full retrospective approach’. De zogenaamde ‘full retrospective approach’ is te omvangrijk gezien het belang van het onderwerp voor Alliander.
Belangrijk gevolg voor Alliander als huurder van de implementatie van IFRS 16 is dat rechten en verplichtingen uit hoofde van operationele leases op de balans zullen worden opgenomen. Als gevolg hiervan zal een zekere balansverlenging plaatsvinden. Daarnaast zal een verschuiving optreden in de winst-en-verliesrekening van operationele kosten naar afschrijvingen en financiële lasten. Voor het verslagjaar 2019 verwacht Alliander hierdoor een verschuiving van circa € 16 miljoen van overige bedrijfskosten naar afschrijvingen (€ 15 miljoen) en rentelasten (€ 1 miljoen). Voor het kasstroomoverzicht over 2019 betekent de implementatie van IFRS 16 een toename van de operationele kasstroom met € 15 miljoen en dezelfde daling van de financieringskasstroom.
Bij het vaststellen of sprake is van een leaseovereenkomst worden de bepalingen van IFRS 16.9 in acht genomen. Daarnaast wordt waar mogelijk gebruikgemaakt van de volgende vrijstellingen: leaseovereenkomsten korter dan twaalf maanden en overeenkomsten waarvan het onderliggende actief een waarde kleiner dan € 5.000,- heeft.
Verder zijn de volgende praktische benaderingen toegepast:
Voor de lopende contracten per 1 januari 2019 wordt de bestaande leaseclassificatie van de huurcontracten toegepast; dit betekent dat voor de bestaande leasecontracten waarbij Alliander huurder is per 1 januari 2019 het verschil in de financiële vastlegging tussen financial lease en operational lease vervalt. Nieuwe leasecontracten worden vanaf 1 januari 2019 behandeld volgens IFRS 16.
Bestaande financial leases met een onderliggende waarde kleiner dan € 5.000,- worden vanaf 1 januari 2019 niet meer op de balans opgenomen. De leasetermijnen hiervan zullen direct in de winst- en verliesrekening worden verantwoord. Dit heeft per 1 januari 2019 geleid tot een balansverkorting van €1 miljoen.
Bij toepassing van de modified retrospective approach zal op 1 januari 2019 de waarde van het lease actief identiek zijn aan de waarde van de leaseverplichting. Er zal derhalve geen sprake zijn van een vermogenssprong.
Bij de bepaling van de leaseverplichtingen en de gebruiksrechten op 1 januari 2019 wordt conform IFRS 16.C8.b.ii gebruikgemaakt van de marginale rentevoeten per 1 januari 2019. De marginale rentevoet wordt bepaald op basis van de risicovrije marktrente, verhoogd met een specifiek voor Alliander geldende risico opslag voor eenzelfde duur en met eenzelfde zekerheid als waartegen Alliander zou financieren voor de verkrijging van een vergelijkbaar actief op 1 januari 2019.
De implementatie van IFRS 16 leidt tot een balansverlenging van € 59 miljoen per 1 januari 2019. Deze bestaat uit een toename van de leaseverplichtingen en daarnaast eenzelfde toename van de lease activa. Verreweg het grootste deel van deze leaseverplichtingen heeft betrekking op bedrijfspanden en leaseauto's. Daarnaast zijn ook erfpachtcontracten en huur van telecommasten en -verbindingen in dit bedrag verantwoord.
De nieuwe standaard zal overigens geen effect hebben op de verantwoording van de cross border leases. Deze blijven, op grond van IFRS 16.B2, buiten het verantwoordingsgebied van IFRS 16.
Ingevolge IFRS 16.C12 dient per 31 december 2018 de aansluiting te worden vermeld tussen de minimale leaseverplichting onder IAS 17 en het per 1 januari 2019 op te nemen bedrag van de leaseverplichting ingevolge IFRS 16. In noot [19] van dit jaarverslag is weergegeven dat de huidige verplichting uit hoofde van operationele leases per eind 2018 € 134 miljoen bedraagt. Het verschil tussen de verplichting uit hoofde van operationele leases per eind 2018 van € 134 miljoen en de verwachte opname € 59 miljoen per 1 januari 2019 onder IFRS 16 is met name gelegen in de onder de oude standaard in de toelichting begrepen leaseverplichtingen voor gecontracteerde leases waarvan het feitelijk gebruiksrecht op de betrokken activa later dan 1 januari 2019 ingaat.
De overige gepubliceerde toekomstige wijzigingen van standaarden en interpretaties zijn niet relevant voor Alliander en/of hebben geen materiële impact op Alliander en worden om die redenen niet nader toegelicht in deze jaarrekening.