Winst- en verliesrekening over 2018

Het resultaat na belastingen over 2018 bedraagt € 334 miljoen (2017: € 203 miljoen). De stijging is met name het gevolg van de boekwinst op de verkoop van Allego van € 105 miljoen in 2018.

Het resultaat exclusief bijzondere posten bedraagt € 261 miljoen en is hiermee € 55 miljoen hoger in vergelijking met 2017 (€ 206 miljoen). Dit is met name het gevolg van hogere bedrijfsopbrengsten.

De bedrijfsopbrengsten zijn in 2018 ten opzichte van 2017 gestegen met € 228 miljoen naar € 2.068 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de boekwinst op de verkoop van Allego (€ 105 miljoen) en door een toename van de gereguleerde omzet als gevolg van een stijging van de gereguleerde tarieven.

De totale bedrijfskosten over 2018 zijn uitgekomen op € 1.572 miljoen en zijn hiermee € 37 miljoen hoger dan in 2017. De stijging is met name het gevolg van hogere kosten voor precario, hogere inkoopkosten ten behoeve van de uitvoering van het werkpakket en hogere afschrijvingslasten. Alliander blijft werken aan het verhogen van effectiviteit en efficiency.

De opvallendste ontwikkelingen in de netto-omzet en kosten zullen hierna in meer detail worden besproken.

Bedrijfsresultaat
Netto-omzet1
  • 1 Ten behoeve van de vergelijkbaarheid is in dit overzicht met terugwerkende kracht tot 2014 de netto omzet aangepast als gevolg van de implementatie van IFRS 15. 

Netto-omzet

De netto-omzet over het boekjaar 2018 is ten opzichte van het vorige boekjaar gestegen met € 123 miljoen van € 1.797 miljoen naar € 1.920 miljoen. Deze stijging is met name het gevolg van de hogere gereguleerde tarieven (€ 93 miljoen) en een toename van het aantal elektriciteitsaansluitingen (€ 12 miljoen).

Het grootste deel van onze netto-omzet is afkomstig van gereguleerde activiteiten. Daarnaast kent Alliander niet-gereguleerde activiteiten bij onder andere Qirion en Kenter.

Bedrijfskosten

Bedrijfskosten

De totale bedrijfskosten zijn gestegen van € 1.535 miljoen in 2017 naar € 1.572 miljoen in 2018. De stijging betreft met name het saldo van:

  • de kosten voor inhuur van aannemers en materiaalverbruik zijn gestegen met € 22 miljoen als gevolg van het grotere werkpakket dat is gerealiseerd;

  • de stijging van de kosten voor personeel met € 1 miljoen. Het aantal externen dat is ingehuurd is in 2018 fors lager dan in 2017. De eigen personeelsformatie is licht afgebouwd, anderzijds is wel sprake van hogere gemiddelde kosten per fte;

  • in vergelijking met 2017 zijn er meer investeringswerkzaamheden uitgevoerd. Ten gevolge hiervan stijgt de geactiveerde productie met € 13 miljoen naar € 241 miljoen.

  • de stijging van de investeringen leidt ook tot een hogere afschrijvingslast van € 10 miljoen;

  • de toename van de precariolast met € 17 miljoen door naheffing van gemeenten uit het voormalig Enexis-gebied.

De opvallendste ontwikkelingen in de kosten zullen hierna in meer detail worden besproken.

Personeelskosten (eigen en inhuur)
Precario

Personeelskosten

Het totaal van de interne en externe personeelskosten is € 1 miljoen hoger ten opzichte van 2017. Bij Liander is, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt voor technisch geschoold personeel, sprake van een groei van het aantal medewerkers. Deze groei is noodzakelijk vanwege groei van het werkpakket. De eigen personeelsformatie is in totaliteit wel afgenomen; dit betreft voornamelijk een afname van indirect personeel. Mede als gevolg van de nieuwe cao en retentiebonussen is de totale loonsom van de eigen personeelsformatie in 2018 gestegen.

Precarioheffingen

De precarioheffingen zijn ten opzichte van 2017 met € 17 miljoen gestegen naar € 154 miljoen. In voorgaande grafiek is de ontwikkeling van de precarioheffingen van de afgelopen vijf jaar weergegeven. De stijging tot en met 2016 wordt met name veroorzaakt doordat steeds meer gemeenten deze heffing oplegden aan Liander en daarnaast ook de tarieven voor precario zijn gestegen. De daling van de precariolasten in 2017 met € 12 miljoen is met name veroorzaakt door vrijgevallen reserveringen in verband met gewonnen rechtszaken. In 2018 is sprake van een stijging doordat enkele gemeenten in het voormalig Enexis-gebied een naheffing hebben opgelegd.

Kosten netverliezen elektriciteit
Kosten transportcapaciteit

Kosten transportcapaciteit

De vanuit netbeheerder TenneT doorbelaste kosten inzake transportcapaciteit zijn in 2018 verder gestegen met € 3 miljoen en bedragen € 191 miljoen (2017: € 188 miljoen). Deze stijging is voornamelijk het gevolg van een toename van de getransporteerde volumes. De kosten voor netverliezen zijn € 9 miljoen lager ten opzichte van 2017 en bedragen € 49 miljoen. Deze lagere kosten worden voornamelijk veroorzaakt door positieve reconciliatieverschillen en door de lagere tarieven waarvoor is ingekocht.

Afschrijvingen
Rentelasten van derden

Investeringen in en onderhoudskosten van het net

In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de afgelopen vijf jaar opgenomen inzake onderhoudskosten van en investeringen in het net, inclusief de meters. De totale uitgaven in 2018 voor investeringen in en onderhoudskosten van het net bedragen € 954 miljoen en zijn hiermee met € 138 miljoen gestegen ten opzichte van de uitgaven in 2017 (€ 816 miljoen). De stijging wordt met name veroorzaakt door een toename van het werkpakket. De uitgaven inzake investeringen in warmtenetten zijn eveneens hoger dan in 2017.

Onderhoudskosten van en investeringen in het net

Dilemma: doelmatig investeren, maar ook tijdig

Netbeheerders worden beoordeeld op de doelmatigheid van hun investeringen. Dit betekent bijvoorbeeld dat Liander bij het nemen van een besluit om te investeren goed kijkt in welke mate de investering nodig is. Door de energietransitie wordt het steeds lastiger te voorspellen waar en wanneer de infrastructuur moet worden uitgebreid. Er zijn bijvoorbeeld veel plannen voor zonnevelden. Alleen velden die een SDE+-subsidie krijgen toegekend, worden ook daadwerkelijk gerealiseerd. Dat gebeurt zodra de subsidie is toegekend binnen een halfjaar. Het verzwaren en uitbreiden van de infrastructuur duurt over het algemeen 1 tot 3 jaar. Om te voorkomen dat de infrastructuur belemmerend gaat zijn voor de energietransitie, is het van belang dat eerder bekend is waar zonnevelden en windparken mogen komen. Netbeheerders en lokale overheden moeten met elkaar energietransitieplannen maken, op basis waarvan de netbeheerder doelmatig kan investeren in zijn netten. De toekenning van subsidie(s) moet hierop aansluiten.

Afschrijvingen

De kosten voor afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen van vaste activa bedragen € 409 miljoen en zijn hiermee met € 13 miljoen gestegen ten opzichte van voorgaand jaar (2017: € 396 miljoen). Deze stijging is met name het gevolg van het hoge investeringsniveau in de laatste jaren.

De aanleg van energienetten is voor ons een langetermijninvestering, waarbij wij uitgaan van een gebruiksduur van zo'n 40 tot 50 jaar. Nederland heeft als doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn en wil dat bereiken door in de komende 35 jaar het aardgas voor ruimteverwarming te vervangen door duurzame warmteoplossingen. De vraag die wij ons dan ook stellen is of en zo ja welk deel van onze gasdistributienetten op de lange termijn van belang blijft voor de distributie van bijvoorbeeld alternatieve gassen. Gezien de huidige gebruiksduren van 40 tot 50 jaar zullen daarnaast de ontwikkelingen in het kader van de warmtetransitie (bijvoorbeeld aardgasloze wijken) er tevens toe leiden dat een deel van de gasnetten voortijdig niet meer zal worden gebruikt. Omtrent de financiële gevolgen hiervan voert toezichthouder ACM overleg met Liander en de andere netbeheerders.

Rentelasten

De rentelasten zijn in 2018 € 1 miljoen lager dan in 2017 door lagere rentelasten op leningen van derden.

Resultaat na belastingen van de deelnemingen en joint ventures

Het resultaat na belastingen, deelnemingen en joint ventures bedraagt in 2018 € 3 miljoen (2017: € 9 miljoen). In het resultaat 2017 is begrepen de eenmalige boekwinst van € 12 miljoen op de verkoop van The New Motion.