Planmatigheid van de energietransitie
De omschakeling naar de duurzame energievoorziening moet in 2050 voltooid zijn. Voor Alliander is het belangrijk om ver vooruit te kijken, zodat we weten wat waar en wanneer verandert in de energievoorziening om de infrastructuur op tijd geschikt te maken. Dat betekent methodisch te werk gaan, prioriteiten stellen en veel voorkomende taken (zoals wijkanalyses en het delen van data en informatie) automatiseren. We werken vroegtijdig met andere partijen samen om de energietransitie te faciliteren. Die samenwerking mondde in 2019 onder meer uit in het Klimaatakkoord, themastudies en de ontwikkeling van Regionale Energiestrategieën.
Klimaatakkoord
Het Klimaatakkoord moet leiden tot 49% minder CO2-uitstoot in Nederland in 2030 ten opzichte van 1990. Netbeheerders namen deel aan de klimaattafels Elektriciteit en Gebouwde Omgeving. Doel is dat deze sectoren in 2030 samen ongeveer 24 megaton minder CO2 uitstoten. In het Klimaatakkoord zijn daarom op voorstel van de netbeheerders afspraken opgenomen over anticiperende netuitbreidingen, de hervorming van het aansluitkader en het tijdig betrekken van de netbeheerders in de vergunningverlening van duurzame opwek. Ook het voorkomen van overbelasting van netten en het stellen van eisen aan de sturingsmogelijkheden van apparaten blijven aandachtspunten voor de netbeheerders. Het is van belang dat deze voorstellen worden overgenomen in wet- en regelgeving om de kosten voor de energietransitie zo laag mogelijk te houden. Het beter voorspellen van ontwikkelingen en het slimmer gebruiken van het bestaande energienet kan onnodige netinvesteringen voorkomen. Daarbij moet niet alleen gekeken worden naar het verzwaren van het elektriciteitsnet, maar ook naar de manier waarop we in de toekomst elektriciteit willen combineren met duurzame gassen, zoals biogas en waterstof. Van de wijkgerichte aanpak in de gebouwde omgeving verwachten de netbeheerders eveneens veel, onder meer omdat dit de beheersbaarheid en voorspelbaarheid van de werkzaamheden verhoogt.
Meer overzicht nodig
Nu de energietransitie in volle gang is, ontstaan er knelpunten die zowel een belemmering kunnen vormen voor de energietransitie als de verdere economische ontwikkeling van Nederland. Het realiseren van netuitbreidingen is een proces van vele jaren. Voor netbeheerders is het vandaag dus al 2030 en overmorgen 2050. Dit betekent dat we op een heel andere manier moeten gaan kijken naar de energietransitie. Er is op nationaal, regionaal en lokaal niveau overzicht nodig van de benodigde infrastructuur. Van daaruit is er behoefte aan regie en coördinatie op de transitie, zodat we keuzes maken op basis van prioriteiten en volgordelijkheid van het werk zodat naast tijdige vergunningverlening ook de schaarse technici daar ingezet worden waar ze het hardst nodig zijn. Zo kunnen we tijdig de infrastructuur creëren die Nederland nodig heeft voor een klimaatneutrale energievoorziening.
Regionale Energiestrategieën
In Regionale Energie Strategieën (RES) worden nationale afspraken uit het Klimaatakkoord in de praktijk gebracht. Dit gebeurt in een programma van dertig regio’s. In de RES werken overheden met ons, maatschappelijke partners, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners regionaal gedragen keuzes uit. Focus van de RES ligt op inpassing van duurzame opwek, warmtetransitie en opslag- en energie-infrastructuur. In 2020 moeten alle provincies en gemeenten een RES klaar hebben, uitmondend in warmtetransitievisies per gemeente. Alliander kan met zijn kennis en ervaring een cruciale rol spelen. In de twaalf RES-regio’s in ons verzorgingsgebied draaien we mee in stuur- en werkgroepen. We hebben samen met andere netbeheerders een basisdocument over energie-infrastructuur ontwikkeld dat uitlegt hoe het energiesysteem werkt. Voor onze regio’s hebben we kaarten gemaakt met de capaciteit op het netwerk. Met andere netbeheerders hebben we een werkproces ontwikkeld waarmee we de netimpact van regionale ontwikkelingen kunnen duiden. De netbeheerders verwachten veel van deze aanpak, onder meer omdat dit de beheersbaarheid en voorspelbaarheid van de werkzaamheden verhoogt. Het is daarom belangrijk dat per gemeente langjarig vooruitgekeken wordt.
Betere energiekeuzes door nieuwe applicatie
Vooruitlopend op de RES hebben we in 2019 een RES-rekenmodule gebouwd, die de plannen van gemeenten snel kan vertalen naar belasting op onze netten en de kosten daarvan, en die alternatieven kan bepalen om maatschappelijke kosten te minimaliseren. Het is van groot belang vroegtijdig op de hoogte te zijn van klantwensen. Hiervoor hebben we ‘Inzicht in Omgeving’ ontwikkeld: een applicatie waarin toekomstige klantvragen gevisualiseerd en gedeeld kunnen worden. Dit varieert van woningbouw tot zonneparken, van ambities tot concrete projecten, om zo ver mogelijk vooruit prognoses te maken van de belastingen op onze netten. Die prognoses kunnen we gebruiken voor onze langetermijninvesteringsbeslissingen.
Systeemstudies
Veel steden staan voor een grote uitdaging. Hoeveel elektrische auto’s komen erbij, welke buurten gaan als eerste van het aardgas af en wat is realistisch voor de groei van het aantal zonnepanelen? Wij helpen gemeenten en provincies met het scheppen van overzicht in deze vraagstukken door overal systeemstudies te doen en grip te krijgen op ontwikkelingen. We hebben bijvoorbeeld samen met de gemeente Amsterdam een studie gedaan naar de groeiende steden en energietransitie om zo de impact op het elektriciteitsnet zo goed mogelijk te voorspellen. Voor de provincie Noord-Holland hebben we samen met partners eveneens een systeemstudie uitgevoerd waarin de hele energieketen in de provincie tegen het licht is gehouden. Deze studie is niet alleen de basis voor de verdere uitwerking van de RES, maar heeft ook samen met een themastudie model gestaan voor de werkwijze van de netbeheerders om de netimpact van de RES te kunnen duiden. Onze intentie is om ook in andere regio’s vergelijkbare studies te doen.
Edward Stigter, gedeputeerde Klimaat & Energie gaat in op de systeemstudie die in Noord-Holland is uitgevoerd naar aanleiding van de drukte op het net en transportindicaties. De studie heeft de knelpunten op het snel drukker wordende Noord-Hollandse elektriciteitsnet en mogelijke oplossingsrichtingen in kaart gebracht.
Aanpassing van wetgeving
Voor Alliander is passende wetgeving met het oog op de realisatie van de energietransitie erg belangrijk. Een netwerkbedrijf wordt namelijk sterk gereguleerd door wet- en regelgeving. Deze wetten en regels stammen echter nog uit de tijd vóór de energietransitie toen er nauwelijks sprake was van decentrale duurzame opwek van energie. Alliander is met de relevante stakeholders in overleg om de afspraken uit het Klimaatakkoord nader uit te werken in wet- en regelgeving. Deze uitwerking vindt plaats in diverse wetstrajecten, waaronder de Energiewet, de Warmtewet 2.0 en de Omgevingswet met de Nationale Omgevingsvisie. Naast deze wetstrajecten is er ook een verscheidenheid aan trajecten en programma’s van de nationale en de regionale overheden om de overgang naar een duurzaam energiesysteem te faciliteren. Dit omvat onder andere de RES, het Programma Aardgasvrije Wijken, de Nationale Agenda Laadinfrastructuur en de Taskforce Infrastructuur. Hoewel dit losse programma’s zijn, is het van belang de impact van deze programma’s op de energie-infrastructuur integraal te bekijken. We zetten erop in dat netbeheerders kunnen blijven zorgen dat onze energievoorziening betaalbaar, betrouwbaar en voor iedereen toegankelijk blijft.
Aanpassingen wetten en regels rondom elektriciteit
Voor optimaal gebruik van ons elektriciteitsnet zijn op korte termijn onder meer aanpassingen nodig in de Elektriciteitswet 1998. Alliander is tevreden met de in 2019 afgesproken transportindicatie voor projecten die een SDE+ aanvraag indienen. Door de transportindicatie neemt de slagingskans van projecten met afgegeven SDE+ toe en wordt voorkomen dat subsidiegeld vastzit in projecten die door een tekort aan netcapaciteit niet gerealiseerd kunnen worden.
De transportindicatie maakt onderdeel uit van een pakket aan maatregelen om te zorgen voor voldoende capaciteit voor duurzaam opgewekte energie op het net. Daarvoor is nodig dat er concrete en integrale energieplannen worden gemaakt, dat netbeheerders de ruimte krijgen om proactief investeringen te doen, een verduidelijking van het principe van de volgorde waarin we klanten aansluiten, aanpassing van de wettelijke aansluittermijn, mogelijkheden om met flexibiliteit in het net capaciteitsproblemen op te lossen en in noodgevallen zelfs klanten af te mogen schakelen.
Aanpassingen wetten en regels rondom gas
Wanneer gebruik van aardgas met een wijkgerichte aanpak voor een hele wijk wordt afgebouwd, leidt dit tot de laagste maatschappelijke kosten. Daarvoor is het nodig dat gemeenten een einddatum kunnen stellen voor het gebruik van aardgas in een wijk. Ook voor het daadwerkelijk kunnen afsluiten van gebouwen is aanpassing nodig van wet- en regelgeving, zodat kosten niet onevenredig terecht komen bij de achterblijvende klanten op het gasnet. Verder zijn er afspraken nodig over vergoeding van kosten die netbeheerders maken voor het verwijderen, aanpassen of vervroegd afschrijven van bestaande gasnetten.
Nieuwe infrastructuren
De energietransitie leidt tot nieuwe energie-infrastructuren. Warmtenetten worden bijvoorbeeld onderdeel van de vitale energie-infrastructuur. De aanleg van nieuwe wamtenetten in de openbare ruimte wordt daarmee een publieke aangelegenheid. Gemeenten en bewoners moeten, net als bij het elektriciteits- en gasnet, kunnen rekenen op een publieke partij voor de aanleg en het beheer van de lokale warmte-infrastructuur. Voor een goede participatie van Alliander in de grootschalige uitrol van warmtenetten én in waterstofnetten is eveneens aanpassing nodig van wet- en regelgeving.