Noot 10 Handelsvorderingen en overige vorderingen
€ miljoen | 2019 | 2018 | ||
Debiteuren, reguliere verkopen | 78 | 83 | ||
Bijzondere waardeverminderingen van debiteuren | -10 | -9 | ||
Handelsvorderingen | 68 | 74 | ||
Vennootschapsbelasting | 18 | 26 | ||
Overige vorderingen | 44 | 54 | ||
Kortlopende financiële activa | 10 | - | ||
Overlopende activa | 194 | 195 | ||
Boekwaarde per 31 december | 334 | 349 |
Ultimo boekjaar bedragen de bijzondere waardeverminderingen van debiteuren € 10 miljoen (2018: € 9 miljoen). De last in de winst-en-verliesrekening over 2019 inzake waardevermindering van debiteuren bedraagt € 1 miljoen (2018: € 2 miljoen). Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderdeel kredietrisico van noot [34].
In de overige vorderingen is inbegrepen een vordering van € 8 miljoen (2018: € 17 miljoen) op minderheidsdeelnemingen.
De kortlopende financiële activa betreft het kortlopend deel van de langlopende vorderingen. Dit betreft met name een vordering op de gemeente Amsterdam inzake locatie Spaklerweg. Zie noot [7].
In november 2010 heeft Alliander een achtergestelde eeuwigdurende obligatielening uitgegeven voor een bedrag van nominaal € 500 miljoen. In de laatste 2 maanden van 2013 is deze achtergestelde eeuwigdurende obligatielening afgelost. Onder IFRS wordt dit instrument als eigen vermogen gekwalificeerd. Bij de betaling van de periodieke vergoedingen aan de houders van de in 2010 uitgegeven lening is uitgegaan van aftrekbare rentekosten voor de vennootschapsbelasting. Met de Belastingdienst is geen overeenstemming bereikt omtrent de fiscale behandeling van deze lening. In de beroepsprocedure heeft de Rechtbank Arnhem met dagtekening 20 december 2016 het door Alliander ingestelde beroep gegrond verklaard. In het hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2018 de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De Belastingdienst is tegen de uitspraak van het Gerechtshof in cassatie gegaan. De uitspraak van de Hoge Raad wordt begin 2020 verwacht.
In 2016 en 2017 heeft Alliander de aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 voldaan. Hierin is geen rekening gehouden met de genoemde aftrekbare rentelast. Daarnaast heeft de uitkomst van het geschil met de Belastingdienst gevolgen voor de tijdigheid van verliesverrekeningen. In overleg met externe deskundigen heeft het management besloten de in 2016 en 2017 betaalde vennootschapsbelasting betrekking hebbende op het hiervoor vermelde geschil als vordering op te nemen. Aanvullend speelt eenzelfde kwestie voor de dividendbelasting. Hiervoor zijn geen (voorlopige) aanslagen betaald. Eveneens in overleg met externe deskundigen heeft het management besloten hiervoor geen voorziening te verantwoorden. De totale maximale exposure voor Alliander bedraagt rond de € 38 miljoen.