De uitdagingen in de regio’s
Zoals hiervoor beschreven ontstaan er in Nederland nu al knelpunten in het elektriciteitsnet die een belemmering vormen voor de energietransitie en de verdere economische ontwikkeling van Nederland. Het is druk op het elektriciteitsnet door levering, maar ook door teruglevering van opgewekte zon- en windenergie. Het realiseren van netuitbreidingen is een proces van vele jaren. Dat betekent dat we ook op een andere manier kijken naar de energietransitie: we passen in de regio's waar Liander actief is zo mogelijk slimme oplossingen en innovaties toe.
Schaarste aan transportcapaciteit
In de omschakeling naar een duurzame energievoorziening produceren wind- en zonneparken steeds meer groene stroom. Die staan vaak in landelijk gebied waar weinig stroom wordt verbruikt. Elektriciteit moet dan naar verbruikers elders in het land getransporteerd worden. De industrie, agrarische sector, elektrisch vervoer en duurzame woonwijken vragen bovendien steeds meer elektriciteit. Dit stelt netbeheerders voor grote uitdagingen. Het net is namelijk ontworpen om vanuit gas- en kolencentrales elektriciteit te leveren aan verbruikers. Hoe minder verbruikers in een gebied, hoe dunner de kabels. Terwijl juist daar vanwege ruimte en goedkope grond de meeste duurzame opwek plaatsvindt. Daar is het elektriciteitsnet niet op berekend.
Het elektriciteitsnet is op dit moment op sommige plaatsen al vol of zo goed als vol. Op het platteland is er nauwelijks tot geen capaciteit om nieuwe zonneweiden aan te sluiten. In het Liander-verzorgingsgebied kampt zo’n 20% van de hoogspanningsstations met krapte en zit 35% van de middenspanningsstations vol. Ook bedrijven die willen uitbreiden en dus meer elektriciteit gaan verbruiken, krijgen in gebieden met een tekort aan transportcapaciteit niet direct een aansluiting. Ze zullen in steeds meer gevallen moeten wachten totdat we het net daar hebben verzwaard of andere oplossingen mogelijk zijn. Sinds 2020 verschaft Liander tweewekelijks een update over de beschikbare netcapaciteit.
Om de transitie te kunnen blijven faciliteren, investeert Liander fors in uitbreiding en verzwaring van de energienetten en in nieuwe, slimme technologieën. Wij zullen richting 2030 samen met TenneT zo'n 100 onderstations moeten uitbreiden en bouwen. Ook zijn er 10.000 extra middenspanningsruimtes nodig en moet er 20.000 kilometer nieuwe middenspanningskabel worden gelegd. In 2020 investeerden we € 890 miljoen in het net. In Wolvega werkten we bijvoorbeeld aan de voltooiing van de verzwaring van een elektriciteitsstation en in Nijmegen-Noord leggen we een extra kabel waarmee Liander tientallen nieuwe aanvragen voor extra vermogen kan toelaten.
Dankzij het vele werk dat afgelopen jaar is verzet, hebben we het tekort aan transportcapaciteit op sommige locaties weggenomen. Dat gaan we de komende jaren naar verwachting op meer plekken doen. Desondanks zagen we ook in 2020 zoals verwacht het aantal knelpunten toenemen, met name in Friesland, Noord-Holland en Gelderland. Waar voorheen grootverbruikklanten hiermee te maken kregen, zagen we het afgelopen jaar ook dat consumenten incidenteel niet altijd alle duurzame energie terug konden leveren. Bijvoorbeeld tijdens zeer zonnige dagen.
Onze investeringen lopen de komende jaren op tot meer dan € 1 miljard per jaar. Desondanks verwachten we niet dat het capaciteitsprobleem snel van de baan is. Tegenover de uitbreiding van het elektriciteitsnet, staat de komst van steeds meer zonnepanelen en windturbines. Om het elektriciteitsnet efficiënter te gebruiken, is daarom nodig dat we samen met marktpartijen en andere betrokkenen innoveren. Cable pooling (zon- en windenergie op één kabel), congestiemanagement (zie kader), curtailment en het gebruik van de ‘vluchtstrook’ van het net zijn oplossingen die we ontwikkelen en inzetten om meer ruimte op het elektriciteitsnet te creëren.
Aansluiten op 70% van het vermogen
In 2020 hebben we met andere netbeheerders het convenant Stroom Betaalbaar op het Net gesloten. In dit convenant staat de afspraak om zonprojecten aan te sluiten op 70% van het opgesteld vermogen. Aan die 70% heeft een zonnepark gemiddeld 97% van de tijd genoeg. Zo kunnen we meer projecten aansluiten, tegen lagere kosten en ontstaat er een gezonde markt voor zonnestroom.
Maar er is meer nodig. De energietransitie vraagt vooral ook om samenwerking van alle betrokken partijen aan een slimme, efficiënte inrichting van ons toekomstige energiesysteem, zoals het dichter bij elkaar brengen van opwek en verbruik, zodat er minder kabels en transformatoren nodig zijn. Het is onze taak om kosten zo laag mogelijk te houden. Verder is het zaak om naast zonne- ook voor voldoende windenergie te zorgen en opwekinitiatieven te combineren. Om optimale keuzes te kunnen maken, is overzicht nodig van alle ontwikkelingen. Een integrale aanpak op nationaal en regionaal niveau wordt steeds belangrijker.
Congestiemanagement in Neerijnen
De Gelderse regio Neerijnen is een van de gebieden waar het elektriciteitsnet de grenzen van zijn capaciteit heeft bereikt. Net als op andere plaatsen zorgt de toenemende vraag naar elektriciteit en de snelle opkomst van zonne- en windenergie hier voor drukte op het net. In Neerijnen komt dat vooral door tuinders die bedrijven starten of ze uitbreiden of verduurzamen. Om meer ruimte op het elektriciteitsnet te creëren breiden we op veel plaatsen het elektriciteitsnet uit. Ook in Neerijnen. Dat is echter pas in 2023 gereed. Net als op andere plekken waar onvoldoende ruimte op het net is onderzochten we in Neerijnen de mogelijkheid van congestiemanagement. Daarmee kunnen we de beschikbare ruimte op het net eerlijk en efficiënt verdelen. We roepen partijen die meedoen aan congestiemanagement op om meer of minder stroom te gebruiken of op te wekken. De marktpartijen geven aan tegen welke prijs ze stroom willen afnemen of leveren aan het net. In Neerijnen maakte het onderzoek duidelijk dat congestiemanagement mogelijk is. We voerden in 2020 gesprekken met partijen om hen mee te laten doen aan het systeem.