Onze impact op de maatschappij
De activiteiten van Alliander hebben belangrijke maatschappelijke impact. De distributie van energie heeft bijvoorbeeld invloed op de economische ontwikkeling van regio’s en stakeholders. De netbeheeractiviteiten hebben ook gevolgen voor de uitstoot van broeikasgassen, voor kennisontwikkeling en het welzijn van medewerkers.
Positieve invloeden, zoals die op het welzijn van klanten en verduurzaming van de energievoorziening, willen we vergroten. Daarnaast willen we negatieve invloeden minimaliseren, zoals de uitstoot van CO2, de voetafdruk van de ingekochte goederen, zoals kabels, buizen en transformatoren. Door onze impact te meten, geven wij kwantitatief betekenis aan onze activiteiten.
Waarom impactmeting?
Bij het beoordelen van de maatschappelijke bijdrage van onze activiteiten kijken we traditioneel vooral naar kosten en de directe gevolgen. Met impactmeten berekenen we ook de omvang van de maatschappelijke effecten die daarvan het gevolg zijn. Stakeholders kunnen daarmee beter inschatten wat onze bijdrage is aan maatschappelijke ontwikkelingen. Impactmeten is ook voor onze eigen organisatie goed: het laat zien of we onze doelen realiseren en stelt ons in staat betere besluiten te nemen over projecten en activiteiten. Met impactmeten vergroten we ook inzicht in onze bijdrage aan de mondiale Sustainable Development Goals.
Impact in één oogopslag
Alliander hanteert het ‘zeskapitalenmodel’ van het International Integrated Reporting Council (IIRC). Om de samenstelling en omvang van onze impact te kunnen verklaren en vergelijken, drukken we deze uit in euro’s. In het model kwantificeren en monetariseren we bij voorkeur impacts waar we de grootste maatschappelijke bijdrage leveren, zowel direct als in de keten. Van de overige indicatoren is een kwalitatieve beschrijving en inschatting gemaakt op basis van externe bronnen. Directe impacts zijn het gevolg van de activiteiten van Alliander. Denk daarbij aan de impact van netverliezen, eigen emissies en het welzijn van onze werknemers. Ketenimpacts zijn effecten waarvoor partijen in de keten gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Te denken valt aan de impact van energiedistributie op het welzijn van consumenten en emissies door het verbruik van elektriciteit, gas en warmte. We merken op dat steeds sprake is van een relatieve grootte: de impact op groepsniveau kan klein zijn, maar op individueel niveau groot. Bijvoorbeeld bij de impact van een ongeval met een persoon. Voor uitgangspunten, berekeningen en vergelijkende cijfers verwijzen wij naar de paragraaf Vergelijkende cijfers voor impacts in het hoofdstuk Overige informatie.
Onze stappen in impactmeting
We werken continu aan verbetering van het impactmodel en onze maatschappelijke impact. Impactmeten geeft zicht op onze langjarige, brede waardecreatie. In 2020 hebben we geen wijzigingen in ons impactmodel aangebracht.
In 2020 hebben we twee impactcasussen doorgerekend van voorgenomen projecten. Beide situaties hebben betrekking op het optimaal benutten van netcapaciteit in gebieden met schaarste op het elektriciteitsnet.
Ons impactmodel
Financieel kapitaal
Geproduceerd kapitaal
Intellectueel kapitaal
Natuurlijk kapitaal
Sociaal kapitaal
Menselijk kapitaal
Sectormodel
Sinds 2018 geven we met een coalitie van netwerk- en infrabedrijven invulling aan een sectormodel en methodieken voor impactmeten. In 2020 hebben we gezamenlijk gewerkt aan het Handboek impactmeten netwerkorganisaties. Hierin beschrijven we de belangrijkste gemeenschappelijke impactgebieden voor de nationale infrasector. Alliander hanteert voor een aantal aspecten zoals attributiefactoren afwijkende waarden. Wij voeren de komende jaren noodzakelijke wijzigingen door in combinatie met een aantal andere kalibraties. Door wijzigingen in één keer te doen bevorderen we de stabiliteit en uitlegbaarheid. De inspanningen van de coalitie bieden een stevige basis voor gezamenlijke impactmetingen.
Financieel kapitaal
Het financieel kapitaal laat zien welke impact inkomende en uitgaande geldstromen hebben in relatie tot onze stakeholders. Met het geld dat we ontvangen, zoals onze inkomsten en ontvangsten, doen we bijvoorbeeld investeringen en plegen we onderhoud. Wij onttrekken hiermee kapitaal aan de maatschappij om onze activiteiten te financieren. Afgelopen jaar is er € 49 miljoen minder opgehaald en teruggevloeid naar de kapitaalmarkt in vergelijking met 2019. Daarnaast hebben de aflossingen en de succesvolle uitgifte van een groene obligatie geleid tot een forse afname aan impact van betaalde dividenden, aflossingen en rente van in totaal € 283 miljoen. Naast onttrekking van kapitaal, brengen we ook waarde terug in de samenleving door onze rol en positie in de energieketen. Onze medewerkers ontvangen bijvoorbeeld salaris. Onze leveranciers ontvangen vergoedingen voor goederen, diensten en bedrijfsmiddelen. We genereren daarmee werk en inkomen bij andere ketenpartijen. In 2020 hebben we € 202 miljoen meer impact gehad door stijging van betalingen aan onze leveranciers en ketenpartners. Per saldo stimuleert onze inzet de economie en genereren we langjarig werkgelegenheid, inkomen en welvaart.
Geproduceerd kapitaal
Beschikbaarheid van energie en warmte zijn in hoge mate bepalend voor welvaart en welzijn in de samenleving. Energiedistributie en -transport vormen ons geproduceerd kapitaal en weerspiegelen de waarde die energie voor onze klanten heeft. We berekenen de waarde hiervan aan de hand van de gereguleerde tarieven en de extra geldwaarde die klanten in theorie bereid zouden zijn te betalen bovenop de prijs van een dienst of product (‘consumentensurplus’).
Het aandeel van de waarde die Alliander voor consumenten heeft, bedroeg € 4,4 miljard in 2020[1]. Dit is een lagere waarde vergeleken met 2019. Door de zachte winter daalde het aantal graaddagen en de gasvraag. Dat resulteert in een lager gedistribueerd volume. Dit is deels een direct effect van de energietransitie: steeds meer klanten beschikken over eigen duurzame opwek. Opwek die direct lokaal verbruikt wordt, is niet in ons transport zichtbaar. De hoeveelheid gedistribueerde elektriciteit nam eveneens af. Dit wordt gereflecteerd in een lager consumentensurplus van onze activiteiten.
Al enkele jaren zien we een stijging van het aantal huishoudens met zonnepanelen (2020: van 9% naar 12%). Teruglevering van energie door consumenten aan het elektriciteitsnet heeft een positief effect van € 14,7 miljoen op het welzijn. Wij verwachten dat een toename van decentraal opgewekte elektriciteit bij klanten, die gedeeltelijk aan het net wordt geleverd, per saldo leidt tot minder getransporteerde elektriciteit door onze netwerken. De verschuiving in vraag en aanbodpatronen in onze netwerken ten gevolge van de energietransitie wordt hiermee zichtbaar.
Door uitbreiding van de warmtenetten in Hengelo en Zaanstad steeg het aantal warmteaansluitingen voor kleinverbruik met 28%. Dit resulteert in een toegevoegde waarde voor consumenten van € 0,3 miljoen. Ten gevolge van de zachte winter en een relatief lager prijsniveau van aardgas is de impactwaarde van onze warmtenetwerken voor de klant afgenomen.
De totale waarde van het elektriciteit- en gastransport voor zakelijke klanten is afgenomen ten opzichte van 2019 tot € 512 miljoen. Door afname van economische activiteiten vanwege corona is minder elektriciteit voor zakelijke doeleinden gebruikt (6%). Door telemetrie bij zakelijke klanten is dit effect op korte termijn al zichtbaar. De impactwaarde van zakelijk gasvolume is minder eenduidig omdat de deels ingeschatte informatie tot onzekerheid in de data leidt. Een groot deel van zakelijk gebruik van gas heeft met productietoepassingen te maken en in mindere mate met verwarming van panden. Het vermoeden is dus dat het gasverbruik minder door de coronamaatregelen beïnvloed is dan elektriciteit. De berekende impactwaarde van gas toont een geringe stijging voor zakelijke klanten .
De impact van storingen en uitval wordt gebenchmarkt met andere netbeheerders. Afgelopen jaar heeft Alliander op dit punt relatief minder gepresteerd dan de sector vorig jaar. Dit resulteert in een geringe afname van de waarde van betrouwbaarheid van onze netwerken van € -1,3 miljoen vergeleken met 2019.
- 1 De splitsing van de definitie in gedistribueerde en getransporteerde energie heeft geleid tot bijstelling van de berekeningswijze. Hierdoor is een gekwantificeerde vergelijking met 2019 niet mogelijk.
Intellectueel kapitaal
Alliander investeert tijd, aandacht en geld in het netbeheer van de toekomst. De digitalisering van energienetten, het gebruik en toepassing van data en nieuwe business- en marktmodellen en de ontwikkeling van alternatieven voor aardgas leiden tot kennis- en dataontwikkeling en daarmee tot intellectuele waarde voor Alliander en zijn omgeving. Vanaf 2019 meten we de baten van het gebruik en de beschikbaarheid van data voor stakeholders. Alliander stelt data beschikbaar via meerdere kanalen. Open data delen we direct op de website van Liander, terwijl andere data op maat kunnen worden aangevraagd. De kwaliteit en gebruikswaarde van deze data betekenen maatschappelijke waarde als zij toepassingen door gebruikers mogelijk maken. Het beschikbaar stellen van data biedt tevens marktkansen voor andere bedrijven. In 2020 vertegenwoordigden deze marktfaciliterende data een waarde van € 4 miljoen (2019 € 6 miljoen). In vergelijking met vorig jaar is deze impact gedaald door een daling van het aantal raadplegingen. Een directe verklaring is dat er in 2020 minder verwijzende websites waren naar onze bestanden en data, waardoor deze minder goed vindbaar waren dan vorig jaar. Een verklarende algemene ontwikkeling is dat bijvoorbeeld stikstofregels en coronamaatregelen tot minder (bouw)activiteiten hebben geleid waarvoor raadplegingen nodig zijn. Ook ontsluiten we open data en verwijzen we vaker naar gerelateerde bronnen, wanneer gegevens nodig zijn, wat kan leiden tot een afname in toepassing van Alliander-data.
Natuurlijk kapitaal
Het effect dat we als samenleving hebben op natuurlijk kapitaal (grondstoffen, biodiversiteit, lucht- water- en bodemkwaliteit en klimaat) is groot. Alliander werkt er hard aan om de negatieve impact hierop te beperken. De totale negatieve impact op het klimaat vanwege CO2-uitstoot door onze activiteiten is in 2020 ten opzichte van 2019 met € 24 miljoen gestegen naar € 261 miljoen. Dit is inclusief naar rato berekende emissies van de Nederlandse energieketen voor Alliander. Dit negatieve effect ontstaat doordat de maatschappelijke prijs van CO2 schade aanzienlijk hoger gewaardeerd wordt (bijna 22% hoger). Dit effect wordt verzacht doordat het volume gedistribueerde energie is gedaald. Voor gas heeft dit te maken met een relatief warm jaar. Deze daling is onder Geproduceerd kapitaal toegelicht. Onze eigen directe uitstoot gerelateerd aan netverliezen, gebouwen en mobiliteit is eveneens gedaald. De gemonetariseerde impact van onze CO2-voetafdruk door eigen emissies bedraagt in 2020 € 28 miljoen, vooral door de net- en lekverliezen van onze netwerken.
In 2020 hebben we meer materialen ingekocht (20% meer in gewichtspercentage dan 2019) en bovendien zijn de kosten van ecologische schade van specifieke grondstoffen, zoals staal en koper, eveneens toegenomen. De materialen met het grootste inkoopvolume, het totaal van gerecycled en primair, zijn aluminium (6,7 miljoen kilo), koper (5,4 miljoen kilo) en PE (3,8 miljoen) en PVC (3,7 miljoen kilo), met name in elektriciteitskabels. De negatieve impact door inkoop van materialen steeg in 2020 daardoor van € 16 naar € 26 miljoen. Door gerecyclede materialen in te zetten, hebben we een negatieve impact ter waarde van € 9,7 miljoen vermeden. Hiermee zijn de totale kosten van ecologische schade, die zou ontstaan bij exclusieve inzet van nieuwe primaire grondstoffen, met 27% beperkt. Doordat een heel groot gewichtspercentage van onze afvalstoffen wordt gerecycled of hergebruikt is sprake van een beperkt negatieve impact: € 0,2 miljoen.
Sociaal kapitaal
Hoe stakeholders onze prestaties ervaren en waarderen is onderdeel van ons sociaal kapitaal. De waarde van reputatieverandering geeft inzicht in de reputatie in vergelijking met soortgelijke bedrijven. Een gunstige reputatie biedt kansen voor samenwerking, medewerkerswerving en klanttevredenheid. We zijn ons voortdurend bewust dat knelpunten bij het aansluiten van klanten en de invoeding in het net vanwege lokale capaciteitsbeperkingen doorwerken in de perceptie en waardering van klanten. Voor 2020 werken we met een projectie van de resultaten uit voorgaande jaren gecorrigeerd voor actuele ontwikkelingen in de sector. De uitkomst van de meting toont een waarde van € 14 miljoen ten opzichte van € 28 miljoen in 2019. De waarde van reputatie wordt gemeten door de toename in merkwaarde ('brand value') van andere energiebedrijven in Europa te relateren aan de toename in inkomsten. In 2020 steeg de merkwaarde minder sterk dan in 2019.
De bijdrage die we leveren aan landelijke en lokale sociale cohesie en aan verbeterde instituties en regelgeving is gebaseerd op een kwalitatieve schatting. Deze bijdrage is niet gekwantificeerd.
Het beperken van ongecontroleerde uitwisseling van privacygevoelige informatie heeft onze constante aandacht. Schending van protocollen kan leiden tot negatieve impact op ons sociaal kapitaal. Met onze systemen voorkomen we in hoge mate de ongewenste uitwisseling van gegevens. Toch kan soms sprake zijn van een data-incident. De impact daarvan hebben we nog niet berekend.
Menselijk kapitaal
Langdurig arbeidsgerelateerd verzuim of veiligheidsincidenten hebben een drukkend effect op de positieve waarde van het hebben van werk. De negatieve impactwaarde is relatief klein in vergelijking met de positieve impact. Net als voorgaande jaren ligt deze impact rond de € 1 miljoen. Naast een lichte stijging van de impact van arbeidsgerelateerd verzuim zien we een daling van de negatieve impact door veiligheidsincidenten.
Door het ontbreken van brondata is het voor 2020 niet mogelijk om de positieve impact op menselijk kapitaal voor Alliander te kwantificeren. Wel kunnen we kwalitatieve uitspraken doen op basis van de thuiswerkscans die naar aanleiding van de coronacrisis afgelopen jaar tweemaal zijn uitgevoerd. In het voorjaar zagen we negatieve effecten door de coronacrisis. Deze had bijvoorbeeld een stagnerend effect op de re-integratie van langdurig zieken: voor sommige medewerkers is re-integreren in een thuiswerksituatie erg lastig. In de herfst zijn er geen zichtbare effecten op werkgerelateerd verzuim te zien van de coronacrisis. Verder is onzeker of de organisatieveranderingen een positief of negatief effect gaan hebben. Hoewel de reorganisatie voor sommige medewerkers stress en spanning meebrengt, kan deze voor anderen een impuls in de beleving betekenen.
De impact van net-efficiënte maatregelen
Het elektriciteitsnet in Nederland werd ooit aangelegd om te voorzien in transport en distributie van grootschalig opgewekte elektriciteit. Nu verandert het net in een multifunctionele verbinder van aanbod, vraag en opslag van elektriciteit. De ambities voor de energietransitie vragen om een weloverwogen uitwerking voor de regionale energienetten. Bewuste afstemming en zo nodig beperking van invoedingscapaciteit van individuele klanten leidt tot systeemefficiëntie. Het kan ook sterk bijdragen aan beheersing van maatschappelijke kosten en efficiënt gebruik van bestaande en nieuwe netstructuren. Een aantal slimme technische oplossingen hiervoor:
Het invoeden van wind- en zonopwek op één locatie – cablepooling – voorkomt extra aansluitingen.
Door invoeding op piekmomenten af te toppen, kan het net over een langere periode meer en gelijkmatiger capaciteit bieden.
Het loslaten van de standaard storingsreserve, redundantie, kan in gebieden met capaciteitsbeperkingen ruimte creëren.
Een met de klant overeengekomen beperking van individuele capaciteit leidt tot grotere net-efficiëntie, meer invoeding van duurzame energie en per saldo lagere maatschappelijk kosten. De maatschappelijke waarde van aftoppen en het benutten van de storingsreserve hebben we beschreven in twee cases.
Impactcasus 1: Anders omgaan met storingsreserve bij netcongestie
In steeds meer regio’s is er te weinig netwerkcapaciteit om bedrijven en installaties voor duurzame energieopwek tijdig aan te sluiten. Een kansrijke oplossing is het tijdelijk loslaten van de maximale netbetrouwbaarheid die is gebaseerd op een volledig redundante netstructuur. Redundante aanleg betekent dat er een ‘vluchtstrook’ is, die bij storing snel herstel van de energievoorziening mogelijk maakt. Het anders inzetten van deze vluchtstrook bevordert de aansluiting in schaarstegebieden en maakt het elektriciteitsnet efficiënter.
Beschrijving
We hebben een impactanalyse uitgevoerd op een casus in Leeuwarden. Binnen de huidige regulering kan met ontheffing niet redundant worden aangesloten. Het hypothetische scenario van de combinatie van niet-redundant aansluiten met voorrang voor aansluiten van duurzame opwekking leidt tot aanzienlijke verhoging van het maatschappelijk rendement. In de casus staat een bedrijventerrein, met een winkelcentrum rondom een gepland voetbalstadion centraal. Realisatie van een redundante aansluiting is nog niet mogelijk, omdat hiervoor een verdeelstation moet worden verzwaard. De netbeheerder heeft twee opties: tot dat moment geen transportcapaciteit beschikbaar stellen op de voorkeurslocatie óf met een beperking een niet-redundante aansluiting aanbieden, eventueel met een door de klant ingestelde back-up voor storingen. De vraag is of tot die tijd niet-redundante aansluiting (eventueel met een back-up voor storingen) maatschappelijke voordelen oplevert. Hiervoor zijn verschillende scenario’s geschetst:
Een voorkeursscenario waarin na een periode van vijf jaar alsnog de storingsreserve gerealiseerd wordt in het gebied.
Een scenario zonder storingsreserve waarin de vrijgespeelde middelen ingezet worden voor
aansluiting van andere bedrijventerreinen
aansluiting van duurzame energieproductie
Resultaten van de impactberekening
De casus toont dat het mogelijk is om in een gebied met capaciteitsbeperking transportcapaciteit versneld aan te bieden door tijdelijk of blijvend niet-redundant aan te sluiten. Het - hypothetische - scenario waarbij alle montagetijd wordt geïnvesteerd in aansluiting van duurzame opweklocaties heeft een veel hoger maatschappelijk rendement dan het scenario waarbij de vrijgespeelde montagetijd wordt geïnvesteerd in andere bedrijventerreinen. Scenario 2 heeft een veel hoger maatschappelijk rendement dan scenario 1, grotendeels gedreven door het vrijmaken van capaciteit voor de aansluit van duurzame opwek.
De impacts verschillen per belanghebbende. Voor bedrijven weegt de positieve impact van versneld transportcapapciteit krijgen op tegen de negatieve impact van waardeverlies door het grotere storingsrisico. In het scenario met duurzame opweklocaties is dit voordeel kleiner. Voor de overheid leidt het scenario met duurzame opweklocaties per saldo tot aanzienlijk hogere lasten omdat zij meer SDE+-subsidies moeten verstrekken. In het bedrijvenscenario ontvangt zij meer belastingafdrachten en is de impact per saldo € 61.000 positief. Overige stakeholders hebben bij het realiseren van de bedrijvenaansluiting een licht positieve financiële impact. In het scenario met duurzame opweklocaties is de impact voor hen € 2 miljoen beter.
De resultaten van de impactvergelijking voor klimaat tonen grote verschillen. Het scenario waarbij in duurzame opweklocaties wordt geïnvesteerd toont een impact die ruim € 2,3 miljoen gunstiger is dan de impact van het bedrijvenscenario. De impact van het gebruik van schaarse materialen op natuurlijk kapitaal is in alle scenario’s gering negatief. Voor de netbeheerder is sprake van gelijkmatige impacts over alles scenario’s.Conclusie
De totale maatschappelijke waardecreatie is het grootst als middelen uit de niet-gerealiseerde storingsreserve in het net worden ingezet voor aansluiting van duurzame opweklocaties. Dit heeft de meeste positieve impacts over de verschillende stakeholdergroepen heen en beperkt de omvang van de klimaatkosten. Een deel van de effecten betreft verschuivingen: de inzet van SDE+-middelen leidt tot een positieve impact op duurzame energieproductie. Omgekeerd leidt versnelde aansluiting van bedrijvenlocaties tot een financieel positieve impact voor de overheid en hogere winst en omzet voor bedrijven ten kosten van het terugdringen van klimaatgerelateerde emissies.
Impactcasus 2: Aftoppen van pieken individueel productievermogen
Klanten met duurzame opwek vragen een relatief hoog transportvermogen om bij incidentele piekbelastingen aan het net te kunnen leveren. De vraag is of het maatschappelijk effectiever is als de netbeheerder de productie van de opwekinstallaties incidenteel afregelt. Individuele producenten offeren dan een paar procent van de jaarlijkse productie op. De grootste terugleverpieken worden dan ‘afgetopt’. Zo kunnen meer klanten toegelaten worden op het elektriciteitsnet en wordt het gebruik efficiënter.
Beschrijving
In deze case is gekeken of we met het aftoppen van vermogen van producenten van zon- en windenergie netcapaciteit beschikbaar kunnen maken voor nieuwe aanvragen van producenten. We vergelijken de effecten van aftoppen met een referentiescenario waarin producenten een transportbeperking opgelegd krijgen.
Om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de impact is de analyse voor twee concrete netdelen uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van praktijkgegevens, aangevuld met aannames over onder meer de ontwikkelsnelheid van nieuwe duurzame opwekkers. De praktijkgevens komen van een zonnepark in Oosterwolde en een windpark in Dronten. In de berekening van de casus is uitgegaan van een compensatie voor producenten die gemiste energie-inkomsten hebben door het aftoppen.Impactberekening
Uit de analyse blijkt dat de maatschappelijke impact van aftoppen binnen een bandbreedte per saldo positief is.
De klant beperkt in dit geval zelf de piekproductie tot maximaal 10% van het opgestelde vermogen door installatie van een kleinere omvormer (zet gelijkstroom om naar wisselstroom).
Het optimum van het aftoppen van een aanbodpiek ligt in beide cases bij aftoppen op ongeveer 85% van het opgestelde vermogen. Hier wordt de hoogste maatschappelijke opbrengst van de investering gerealiseerd. De meerwaarde van aftoppen neemt geleidelijk af, waarbij het omslagpunt naar negatieve maatschappelijke impact rond een percentage van 35% van het opgestelde vermogen ligt. Dit gaat om het vermogen, het gemiste volume opgewekte elektriciteit komt op een derving van ongeveer 5-6% elektriciteit per jaar.
Conclusies
De financiële impact voor verschillende belanghebbenden wordt groter naarmate we meer aftoppen. Voor Liander is de financiële impact steeds negatief vanwege de kosten van compensatie voor het aftoppen. De overheid betaalt via SDE-subsidie mee aan de realisatie van de wind- en zonneparken. Voor de initiatiefnemers, de producenten, is sprake van een positieve casus door vergoeding van de kosten van aftopping en de opbrengst van levering van duurzame stroom via het net.
De resultaten zijn op hoofdlijnen vergelijkbaar voor de wind- en de zoncasus. Opvallend is dat de bijdrage aan beperking van klimaatverandering het grootst is bij een aftoppercentage van ongeveer 15%, dus bij 8% van het maximaal vermogen. Voor met name wind neemt dit bij hogere percentages voor aftopping snel af vanwege de langere bedrijfstijd van wind in vergelijking met zon.
Het resultaat van het aftoppen is dat nieuwe zon of windparken kunnen worden gerealiseerd in het gebied en aangesloten op het net. De productie van duurzame energie neemt toe en hiermee wordt CO2 uitstoot vermeden.