Toelichting op de geconsolideerde halfjaarcijfers

Algemeen

Alliander N.V. is een naamloze vennootschap die statutair is gevestigd in Arnhem. In dit halfjaarbericht zijn de financiële gegevens opgenomen over het eerste halfjaar van 2018 van de vennootschap en haar dochterondernemingen. De halfjaarcijfers zijn opgesteld in overeenstemming met IAS 34 ‘Tussentijdse financiële verslaggeving’.

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

In dit bericht zijn dezelfde waarderingsgrondslagen gehanteerd als in het jaarverslag 2017 van Alliander N.V. dat te vinden is op www.alliander.com, met inachtneming van de onderstaande wijzigingen in de grondslagen als gevolg van standaarden en interpretaties die met ingang van 1 januari 2018 van kracht zijn.

Nieuwe of gewijzigde IFRS-standaarden 2018

IFRS 9 Financial Instruments

In juli 2014 heeft de IASB de complete versie van IFRS 9 ‘Financial Instruments’ gepubliceerd. In deze finale versie zijn de verschillende onderdelen van het IASB project ter vervanging van IAS 39 samengebracht. Dit omvat de opname en de waardering, de impairment en de eventuele hedge accounting van financiële instrumenten. Hiermee wordt een belangrijk deel van de richtlijnen van IAS 39 vervangen. IFRS 9 is van toepassing vanaf 1 januari 2018.

Voor Alliander leidt IFRS 9 met name tot gewijzigde grondslagen voor de verwerking van financiële activa en de verwerking van deze kredietverliezen op deze activa. Voor Alliander betekent dit dat de financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs worden gewaardeerd. De gewijzigde standaard leidt niet tot wijzigingen in de opname en verwerking van financiële verplichtingen.

De financiële activa worden geclassificeerd als activa die na eerste opname worden gewaardeerd op basis van zowel het bedrijfsmodel van de entiteit voor het beheer van de financiële activa als de eigenschappen van de contractuele kasstromen van het financiële actief tegen:

  • geamortiseerde kostprijs,

  • reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, dan wel

  • reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies

Voor financiële activa, alsmede leasevorderingen en contractactiva, worden voorzieningen opgenomen voor te verwachten kredietverliezen.  

In 2017 is bij Alliander een implementatieprogramma gestart. IFRS 9 is retrospectief toegepast gebruikmakend van de vrijstelling die mogelijk maakt de vergelijkende informatie over voorgaande perioden niet aan te passen voor financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. 

Alliander kent een bescheiden portefeuille van financiële instrumenten die  werden geclassificeerd onder de categorie “voor verkoop beschikbare financiële activa”. Deze portefeuille, bestaande uit een belegging in obligaties, werd gewaardeerd tegen reële waarde. Gegeven het bedrijfsmodel, te weten 'aanhouden tot einde looptijd', wordt dit schuldpapier onder IFRS 9 gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs in plaats van tegen reële waarde. Deze wijziging heeft tot gevolg dat per 1 januari 2018 de waardering van het schuldpapier met € 43 miljoen wordt verlaagd ten laste van de overige reserves in het eigen vermogen. De oorspronkelijke opname in het eigen vermogen van de posten herwaarderingsreserve van € 38 miljoen en de bijbehorende belastinglatentie van € 10 miljoen vervallen. Dit is eveneens via de overige reserves verwerkt.

 

Verloopstaat GECC-notes (€ miljoen)

  

Stand 31 december 2017 

193

Waardemutaties ingevolge IFRS 9 inclusief kredietverlies

-44

  

Stand 1 januari 2018 

149

Valutaresultaat

5

  

Stand 30 juni 2018

154

De reële waarde van de belegging in obligaties (GECC-notes) bedraagt per 30 juni 2018 € 186 miljoen.

De impact van het nieuwe impairment model heeft voor de overige financiële activa geleid tot een impairment van € 2 miljoen. De te verwachten kredietverliezen worden voor handels- en overige vorderingen met name op collectieve basis opgenomen op basis van een staffel die is gebaseerd op ervaringscijfers waarbij het risico tot wanbetaling vanaf de eerste opname wordt meegenomen. Alliander heeft daarnaast ook een een bescheiden positie in overige financiële activa. Het kredietrisico hiervan wordt op individuele basis bepaald waarbij de kans op wanbetaling door de tegenpartij mede op basis van toonaangevende leveranciers van creditratings en het daaruit resulterende gemiddelde verlies wordt meegenomen. De impact hiervan is gering en met name van procedurele aard.

Per saldo resulteert de implementatie van IFRS 9 vanaf 1 januari 2018 in een positieve mutatie van € 5 miljoen in de overige reserves van het eigen vermogen.

Alliander maakt per 1 januari en gedurende het 1e halfjaar 2018 geen gebruik van hedge accounting.

IFRS 15

IFRS 15 vervangt per 1 januari 2018 de standaarden IAS 11 ‘Construction Contracts’ en IAS 18 ‘Revenue Recognition’. In essentie komt IFRS 15 er op neer dat de contracten met klanten worden ontleed naar de te leveren prestaties. De opname van daaraan verbonden rechten en verplichtingen en de opbrengstverantwoording worden daarbij afgeleid van de te bepalen transactieprijzen van die prestaties.

Het uitgangspunt van IFRS 15 is: de opbrengst verantwoording dient een weergave te zijn van de overdracht van goederen en diensten aan klanten. Het bedrag dient een weergave te zijn van de vergoeding waarop men verwacht recht te hebben in ruil voor de goederen en diensten die zijn overeengekomen om te gaan leveren. Daartoe worden in IFRS 15 een vijftal stappen doorlopen, te weten:

  1. het identificeren van het contract

  2. het identificeren van de afzonderlijke leveringsverplichtingen

  3. het vaststellen van de transactieprijs

  4. het alloceren van de transactieprijs aan de leveringsverplichtingen

  5. het opnemen van de opbrengst als de leveringsverplichting wordt voldaan.

In 2015 is voor alle Alliander bedrijfsonderdelen een implementatieprogramma gestart, waarbij contracten, diensten en leveringen zijn beoordeeld conform de nieuwe standaard, eventuele wijzigingen in waardering en opname en toelichtingsvereisten zijn vastgesteld en de impact die dat heeft voor administratie en systemen. In 2017 is dit implementatieprogramma afgerond. De impact voor de gereguleerde activiteiten en vrij domein activiteiten zijn niet materieel voor wat betreft de waardering en opname van de opbrengsten. In het kader van de implementatie is een aantal aanpassingen in de financiële systemen doorgevoerd, zodat aan de vereisten wordt voldaan.

Opbrengsten worden gewaardeerd gebaseerd op de prestatieverplichtingen in het contract met de klant. Dit is exclusief ontvangen bedragen ten behoeve van derde partijen. De opbrengst wordt verantwoord op het moment dat de control van een product of dienst wordt overgedragen.

Bij de beoordeling van de contracten zijn portfolio-benaderingen toegepast voor onder andere de aansluit-, transport- en meetdiensten van de netbeheeractiviteiten. Contracten met klanten voor deze diensten worden voor onbepaalde tijd aangegaan en bij aanvang van het contract betaalt de klant een investeringsbijdrage en vervolgens betaalt de klant periodiek vergoedingen voor dienstverlening. Deze dienstverlening betreft prestatieverplichtingen die over een periode (over-time) worden vervuld. De opbrengst wordt daarbij opgenomen in de periode waarin de klant de dienst afneemt. De investeringsbijdrage die bij aanvang van een contract wordt betaald betreft een vergoeding voor een prestatieverplichting die gedurende de contractperiode wordt geleverd door het beschikbaar stellen van de betreffende activa. De ontvangen bijdrage wordt als nog te vervullen prestatieverplichting op de balans opgenomen en vervolgens geamortiseerd gedurende de gebruiksduur van het betrokken actief. Tot de invoering van IFRS 15 zijn deze amortisaties onder de overige opbrengsten opgenomen. Alliander verantwoordt onder IFRS 15 alle  opbrengsten uit hoofde van contracten met klanten (IFRS 15) onder Omzet en andere opbrengsten, zoals verhuuropbrengsten, worden onder Overige opbrengsten verantwoord. Alliander past IFRS 15 retrospectief toe en de keuze om onder omzet enkel alle  IFRS 15 opbrengsten te verantwoorden leidt tot een aanpassing van de vergelijkende cijfers van 2017.  In het 1e halfjaar 2017 heeft dit geleid tot een verschuiving van € 47,6 miljoen van Overige opbrengsten naar Netto-omzet.

IFRS 15 kent uitgebreide toelichtingsvereisten, waaronder segmentatie van de opbrengsten van contracten met klanten. Deze omzetsegmentatie wordt nader toegelicht onder het onderdeel Gesegmenteerde informatie.

Verwachte wijzigingen in waarderingsgrondslagen

IFRS 16

Op 13 januari 2016 heeft de IASB de nieuwe standaard voor leases gepubliceerd. In 2017 is bij Alliander een implementatieprogramma gestart waarbij de belangrijkste leasecontracten zijn geïnventariseerd. Het implementatietraject is inmiddels zodanig gevorderd dat kan worden nagegaan hoe Alliander dit organisatorisch en systeemtechnisch gaat vormgeven. Alliander zal IFRS 16 per 1 januari 2019 implementeren en zal hierbij de ‘modified retrospective approach’ hanteren en niet de ‘full retrospective approach’. De zogenaamde ‘full retrospective approach’ is te omvangrijk gezien het belang van het onderwerp voor Alliander. Alliander overweegt binnen de ‘modified retrospective approach’ de praktische benadering toe te passen om voor de lopende contracten per 1 januari 2019 de bestaande leaseclassificatie van de huurcontracten toe te passen; dit betekent dat voor de bestaande leasecontracten waarbij Alliander huurder is per 1 januari 2019 het verschil in de financiële vastlegging tussen financial lease en operational lease vervalt. Nieuwe leasecontracten worden vanaf 1 januari 2019 behandeld volgens IFRS 16. Belangrijk gevolg voor Alliander als huurder is dat rechten en verplichtingen uit hoofde van operationele leases op de balans zullen worden opgenomen. Als gevolg hiervan zal een zekere balansverlenging plaatsvinden. Daarnaast zal een verschuiving optreden in de winst-en-verliesrekening van operationele kosten naar afschrijvingen en financiële lasten. Hoe groot deze balansverlenging en verschuiving zullen zijn is nog niet exact aan te geven. In noot [19] van het jaarverslag 2017 is weergegeven dat de huidige verplichting uit hoofde van operationele leases per eind 2017 € 153 miljoen bedraagt. Een belangrijk deel hiervan zal onder de nieuwe standaard als gebruiksrecht en als verplichting op de balans worden opgenomen. Het grootste deel van deze huurverplichtingen betreft panden en leaseauto’s.

De nieuwe standaard zal overigens geen effect hebben op de verantwoording van de cross border leases.

Schattingen, aannames en veronderstellingen

Bij het opstellen van dit halfjaarbericht maakt Alliander gebruik van aannames, veronderstellingen en schattingen. Dit betreft in het bijzonder de bepaling voor voorzieningen, de vaststelling van gebruiksduren op materiële vaste activa, eventuele indicatie van bijzondere waardevermindering op materiële vaste activa, de omzet-verantwoording, de waardering van debiteuren en de vaststelling van de hoogte van de latente belastingvorderingen alsmede van de bepaling van de acute belastingposities. De schattingen, aannames en veronderstellingen zijn in belangrijke mate gebaseerd op ervaringen uit het verleden en op een zo betrouwbaar mogelijke schatting door het management van Alliander van de specifieke omstandigheden die – naar de mening van het management – gegeven de situatie van toepassing zijn. De werkelijke ontwikkelingen kunnen afwijken van de gehanteerde veronderstellingen en aannames, waardoor de werkelijke uitkomst in belangrijke mate kan afwijken van de huidige waardering van een aantal posten in het halfjaarbericht. Gehanteerde veronderstellingen, aannames en schattingen worden periodiek getoetst en zonodig aangepast. Alliander ontplooit in het kader van haar strategie een aantal nieuwe activiteiten. Vanwege het start-up karakter van die activiteiten zijn inherent onzekerheden verbonden aan de waardering daarvan.

Gesegmenteerde informatie

Alliander onderscheidt ingevolge IFRS 8 over 2018 de volgende te rapporteren segmenten:

  • Netbeheerder Liander;

  • Overig.

De segmenten zijn bepaald op basis van de interne rapportagestructuur van Alliander. De per 1 januari 2016 overgenomen netten in Friesland en de Noordoostpolder zijn opgenomen in het segment netbeheerder Liander. In de hieronder vermelde tabel ‘Primaire segmentatie eerste halfjaar’ zijn per gerapporteerd segment de cijfers exclusief bijzondere posten en fair value mutaties vermeld. Deze resultaten sluiten direct aan op de periodieke interne rapportage. Voorts is de aansluiting weergegeven tussen de geconsolideerde segmentresultaten en het gerapporteerde resultaat voor belastingen.

Reconciliatie segmentresultaten en geconsolideerd resultaat

 

1e halfjaar

€ miljoen

2018

2017

Geconsolideerd bedrijfsresultaat segmenten exclusief bijzondere posten

192

148

Bijzondere posten en fair value mutaties

101

-1

Financiële baten en lasten

-21

-21

Resultaat deelnemingen en joint ventures

-

-2

   

Resultaat voor belastingen uit voortgezette activiteiten

272

124

Primaire segmentatie eerste halfjaar

 

Netbeheerder Liander

Overig

Eliminaties

Totaal

€ miljoen

2018

2017

2018

2017

2018

2017

2018

2017

Bedrijfsopbrengsten

        

Externe opbrengsten

876

836

91

73

-

-

967

909

Interne opbrengsten

4

2

158

143

-162

-145

-

-

         

Bedrijfsopbrengsten

880

838

249

216

-162

-145

967

909

         

Bedrijfskosten

        

Bedrijfskosten

661

639

276

267

-162

-145

775

761

         

Bedrijfsresultaat

219

199

-27

-51

-

-

192

148

         
         
 

Netbeheerder Liander

Overig

Eliminaties

Totaal

Gesegmenteerde activa en verplichtingen

30 juni

31 december

30 juni

31 december

30 juni

31 december

30 juni

31 december

         

Totaal activa

7.249

7.140

3.578

3.147

-2.444

-2.218

8.383

8.069

Totaal verplichtingen

4.672

4.706

2.199

2.088

-2.605

-2.688

4.266

4.127

Productsegmentatie

Ingevolge IFRS 15 is in onderstaand overzicht de splitsing van de netto-omzet categorieën naar producten vermeld (productsegmentatie).

€ miljoen

Segmentatie naar producten geconsolideerde netto-omzet

 

Totaal

TAD Elektriciteit

Transportdienst Gas

Aansluitdienst Gas

Meetdienst KVB Elektriciteit

Meetdienst KVB Gas

Overige activiteiten

Netto-omzet 30 juni 2018

952

571

162

49

37

28

106

Netto-omzet 30 juni 2017

886

549

151

46

27

20

93

  • 1 TAD: Transport- en aansluitingsdienst 
  • 2 KVB: Kleinverbruik

Ingevolge IFRS 15 is in onderstaand overzicht de geografische segmentatie van de geconsolideerde netto-omzet weergeven.

€ miljoen

Geografische segmentatie geconsolideerde netto-omzet

 

Totaal

Nederland

Buitenland

Netto-omzet 30 juni 2018

952

931

21

Netto-omzet 30 juni 2017

886

869

17

'Over-time'

Binnen Alliander wordt ingevolge IFRS 15 de netto-omzet nagenoeg geheel geclassificeerd als 'over time'.

Seizoensinvloeden

Het resultaat van Alliander wordt niet in materiële zin beïnvloed door seizoensinvloeden.

Verkoop Allego 

Per 1 juni 2018 zijn alle aandelen van Allego verkocht aan Meridiam, een Franse beleggingsonderneming die gespecialiseerd is in de ontwikkeling, financiering en het beheer van langlopende en duurzame infrastructuurprojecten. Per deze datum heeft Meridiam ook de volledige zeggenschap gekregen over Allego en haar dochterondernemingen.

Bij Allego werken circa 200 medewerkers. De omzet over 2017 bedroeg € 7 miljoen. Met Allego was Alliander in 2013 één van de eerste partijen die oplossingen voor het opladen van elektrisch vervoer introduceerde. Alliander wilde leren wat de impact zou zijn van elektrisch laden op het elektriciteitsnet en oplossingen ontwikkelen om onnodige maatschappelijke investeringen in de elektriciteitsnetten te voorkomen. Allego heeft de afgelopen vijf jaar in Nederland en daarbuiten een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van laadinfrastructuur en daarin een belangrijke positie verworven. Elektrisch rijden neemt een enorme vlucht. Allego wordt met de nieuwe partner nog beter gepositioneerd om de volgende fase van snelle internationale groei in te gaan.

De koopprijs bestaat uit een bedrag ineens en een bedrag dat op termijn zal worden ontvangen (31 december 2023). De reële waarde van het termijnbedrag is vastgesteld op € 28 miljoen.

De boekwinst is vastgesteld op € 106 miljoen en is verantwoord onder de overige opbrengsten. De definitieve afrekening zal in de tweede helft van het jaar plaatsvinden. 

EMTN en ECP Programma

In 2018 is voor € 247 miljoen ECP uitgegeven in US dollars ($ 305 miljoen). Om het hieruit voortvloeiende valutarisico af te dekken, is direct bij de uitgifte van ECP in US dollars een aantal valutatermijncontracten afgesloten. De aflossingen in de eerste helft van 2018 hebben met name bestaan uit het lopende ECP-programma (aflossing van kortlopende uitgiften in februari, maart, april en mei 2018) voor een totaal bedrag van € 369 miljoen. De waarde in US dollars was $ 455 miljoen. De aflossingen in 2018 hebben voornamelijk betrekking op de nog lopende uitgiften van ECP en in de komende jaren met name op de obligatieleningen die onder het EMTN-programma vallen.

Uitgifte en terugkoop eeuwigdurende obligatielening

Op 29 januari 2018 heeft Alliander het voornemen aangekondigd een nieuwe eeuwigdurende achtergestelde obligatielening uit te geven. Tegelijkertijd is een bod gedaan op alle uitstaande obligaties van de in 2013 uitgegeven € 500 miljoen eeuwigdurende obligatielening onder voorwaarde van een geslaagde uitgifte van de nieuwe lening. Hierop heeft op 30 januari een succesvolle uitgifte plaatsgevonden van € 500 miljoen aan nieuwe eeuwigdurende achtergestelde obligaties tegen een couponrente van 1,625% en een uitgiftekoers van 99,144%. Bij het aflopen van de biedingsperiode op 5 februari bleek door investeerders voor in totaal circa € 413 miljoen aan obligaties van de in 2013 uitgegeven lening voor terugkoop door Alliander te zijn aangemeld.  De boekwaarde van de hybrid bedroeg op 31 december 2017 € 496 miljoen. Als gevolg van deze transacties is, inclusief betaalde agio en kosten, het eigen vermogen per saldo toegenomen met € 71 miljoen.

De nieuwe obligatielening zal conform het financiële beleid van Alliander voor 50% als eigen vermogen worden meegeteld in de financiële ratio’s. De uitstaande obligaties van de 2013 lening worden met ingang van 30 januari voor rating-doeleinden als 100% schuld meegeteld. Onder IFRS zal de huidige verantwoording als eigen vermogen worden gecontinueerd.

Bedrijfscombinaties

In de eerste helft van 2018 en in 2017 hebben geen bedrijfscombinaties plaatsgevonden. 

Cross border lease contracten

In de periode 1998 tot en met 2000 zijn door dochterondernemingen van Alliander N.V. voor netwerken US cross
border leases aangegaan, waaronder LILO (lease in lease out)- en SILO (sale in lease out)-transacties.

Gedurende het eerste halfjaar 2018 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden in de bestaande CBL portefeuille. De op dit moment resterende drie transacties hebben betrekking op gasnetwerken in Friesland, Gelderland, Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, stadsverwarmingsnetten in Almere en Duiven/Westervoort en het elektriciteitsnetwerk in het gebied Randmeren. De in de leases ondergebrachte netwerken zijn voor een langdurige periode verhuurd aan Amerikaanse partijen (headlease), die deze activa vervolgens weer hebben onderverhuurd aan de desbetreffende dochterondernemingen (sublease). Aan het einde van de sublease bestaat de optie de rechten van de Amerikaanse tegenpartij onder de headlease af te kopen en de transactie aldus te beëindigen. De momenten waarop de overeengekomen looptijden van de overgebleven subleases eindigen, liggen tussen 2022 en 2028. De baten uit de cross border leases zijn verantwoord in het jaar van afsluiten van de desbetreffende transactie. Met betrekking tot de cross border leases bestaan contractuele voorwaardelijke en onvoorwaardelijke rechten en verplichtingen.

De totale netto boekwaarde van de in cross border leases ondergebrachte activa bedraagt medio 2018 € 0,6 miljard
(ultimo 2017: € 0,6 miljard). In verband met de transacties staat ultimo juni 2018 in deposito bij meerdere financiële
instellingen, dan wel is belegd in waardepapieren, een totaalbedrag van $ 2,8 miljard (ultimo 2017: $ 2,8 miljard).

Aangezien geen beschikkingsmacht bestaat over het overgrote deel van de beleggingen en de daarbij behorende
verplichtingen, worden deze niet als activa en passiva van Alliander beschouwd en zijn de desbetreffende bedragen
niet opgenomen in de geconsolideerde cijfers van Alliander. De beleggingen waarover Alliander wel
beschikkingsmacht heeft, zijn verantwoord onder de financiële activa. De aan deze beleggingen gerelateerde
leaseverplichtingen zijn opgenomen onder de verplichtingen uit hoofde van financiële leases.

Ultimo juni 2018 bedraagt het ‘strip risk’ (het gedeelte van de ‘termination value’ – dat wil zeggen de bij een
voortijdig einde van de transactie mogelijk aan de Amerikaanse wederpartij te betalen vergoeding – dat niet uit de
hiertoe aangehouden deposito’s en beleggingen kan worden voldaan) voor alle transacties tezamen $ 220 miljoen
(ultimo 2017: $ 188 miljoen). Het strip risk wordt in hoge mate beïnvloed door de marktontwikkelingen.

In het kader van de uitvoering van de Wet Onafhankelijke Netbeheer (WON) zijn de in een cross border lease
ondergebrachte, aan Liander Infra N.V. toebehorende warmtenetwerken, medio 2008 via ‘sub-subleases’
onderverhuurd aan N.V. Nuon Warmte, onderdeel van N.V. Nuon Energy. De looptijd van deze operationele leases
is 12,5 jaar (einde looptijd: 31 december 2020). De totale boekwaarde van de onderverhuurde warmtenetwerken en
bijbehorende meters bedraagt medio 2018 € 88 miljoen (2017: € 93 miljoen).

Verbonden partijen

De Alliander-groep heeft belangen in diverse deelnemingen en joint ventures, waarin ze ofwel invloed van betekenis heeft, maar geen beslissende zeggenschap, ofwel gezamenlijke zeggenschap uitoefent in bedrijfsvoering en financieel beleid. Op grond hiervan worden deze deelnemingen en joint ventures aangemerkt als verbonden partijen. Transacties met deze partijen, waarvan sommige significant zijn, worden uitgevoerd tegen marktcondities en prijzen die niet gunstiger zijn dan die welke bedongen zouden zijn met derde, onafhankelijke partijen.

Met verbonden partijen zijn de volgende transacties gedaan uit hoofde van inkoop en verkoop van goederen en diensten: verkoop van goederen en diensten aan deelnemingen € 0,1 miljoen (eerste halfjaar 2017: € 0,4 miljoen) en aan joint ventures € 47 miljoen (eerste halfjaar 2017: € 46 miljoen); inkoop van goederen en diensten van deelnemingen € 7 miljoen (eerste halfjaar 2017: € 7 miljoen) en van joint ventures € 55 miljoen (eerste halfjaar 2017: € 46 miljoen).

Per eind juni 2018 heeft Alliander een vordering van € 19 miljoen (ultimo 2017: € 18 miljoen) voor verstrekte leningen
aan verbonden partijen en een vordering van € 30 miljoen uit hoofde van een rekening-courant faciliteit met verbonden partijen (ultimo 2017 een vordering van: € 25 miljoen).

Overig

In november 2010 heeft Alliander een achtergestelde eeuwigdurende obligatielening uitgegeven voor een bedrag van nominaal € 500 miljoen. In de laatste 2 maanden van 2013 is deze achtergestelde eeuwigdurende obligatielening afgelost. Onder IFRS wordt dit instrument als eigen vermogen gekwalificeerd. Bij de betaling van de periodieke vergoedingen aan de houders van de in 2010 uitgegeven lening is uitgegaan van aftrekbare rentekosten voor de vennootschapsbelasting. Met de Belastingdienst is geen overeenstemming bereikt omtrent de fiscale behandeling van deze lening. In de beroepsprocedure heeft de Rechtbank Arnhem met dagtekening 20 december 2016 het door Alliander ingestelde beroep gegrond verklaard.  In het hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2018 de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De Belastingdienst is tegen de uitspraak van het Gerechtshof in cassatie gegaan.

In 2016 en 2017 zijn aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 opgelegd waarbij geen rekening is gehouden met de genoemde aftrekbare rentelast. In overleg met externe deskundigen heeft het management besloten de betaalde vennootschapsbelasting betrekking hebbende op het hiervoor vermelde geschil als vordering op te nemen. Aanvullend speelt eenzelfde kwestie voor de dividendbelasting. Hiervoor zijn geen (voorlopige) aanslagen betaald. Eveneens in overleg met externe deskundigen heeft het management besloten hiervoor geen voorziening te verantwoorden. De totale maximale exposure voor Alliander bedraagt medio 2018 inclusief rente € 38 miljoen.