Winst-en-verliesrekening over 2022

Het netto resultaat in 2022 bedraagt € 198 miljoen en is daarmee € 44 miljoen lager dan in 2021 (€ 242 miljoen). Dit lagere resultaat komt door het kostenniveau dat ruim € 75 miljoen hoger is dan in 2021, waarvan de hogere kosten voor inkoop van netverliezen de belangrijkste oorzaak zijn. Tegenover deze kostenstijging stond een toename van de netto-omzet met € 30 miljoen.

Het netto resultaat wordt ieder jaar beïnvloed door bijzondere posten. Deze posten hebben in 2022 een positieve impact van € 25 miljoen op ons resultaat. Het netto resultaat exclusief bijzondere posten bedraagt € 173 miljoen en is daarmee € 57 miljoen lager dan het vergelijkbare resultaat in 2021. 

De opvallendste ontwikkelingen in onze resultaten zijn als volgt:

Netto-omzet

De netto-omzet over het boekjaar 2022 is ten opzichte van het vorige boekjaar gestegen met € 30 miljoen van € 2.120 miljoen naar € 2.150 miljoen. Dit komt met name door de hogere gereguleerde omzet Elektriciteit, die € 32 miljoen hoger is dan in 2021. De omzet voor kleinverbruikers is in 2022 € 14 miljoen hoger door een groter aantal aansluitingen alsook door hogere tarieven. Bij de grootverbruikers zorgen de getransporteerde volumes voor een omzetstijging van in totaal € 15 miljoen. De hogere amortisatie van investeringsbijdragen verklaart € 3 miljoen aan hogere opbrengsten.

De groei van het aantal aansluitingen leidt eveneens tot een hogere omzet uit meetdiensten (€ 8 miljoen). De gereguleerde omzet Gas is daarentegen € 11 miljoen lager dan in 2021 als gevolg van zowel lagere tarieven als een kleiner aantal aansluitingen.

Netto-omzet

Bedrijfskosten

De bedrijfskosten zijn gestegen van € 1.827 miljoen in 2021 naar € 1.903 miljoen in 2022. Deze stijging van € 76 miljoen heeft de volgende belangrijkste oorzaken:

  • De gestegen energieprijzen leiden tot kosten voor inkoop van netverliezen die € 149 miljoen hoger zijn in vergelijking tot het kostenniveau van 2021.

  • De stijging van de investeringen in de afgelopen jaren in combinatie met de toepassing van degressieve afschrijving van het gasnet leidt tot een hogere afschrijvingslast van € 41 miljoen.

  • De kosten voor inkoop van transportcapaciteit zijn als gevolg van de hogere tarieven van TenneT gestegen met € 24 miljoen.

  • De kosten voor inhuur van personeel stijgen met € 28 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door tijdelijke inzet van personeel doordat openstaande vacatures niet ingevuld kunnen en voor de inhuur van specifieke expertise op projecten.

  • Naast bovenstaand genoemde kostenstijgingen zijn de kosten in 2022 lager door het wegvallen van de precariolasten. Gemeenten mogen deze heffing met ingang van 2022 niet meer in rekening brengen, wat leidt tot bijna € 155 miljoen lagere kosten.

Bedrijfskosten

De opvallendste ontwikkelingen in de kosten zullen hierna in meer detail worden besproken.

Personeelskosten (eigen en inhuur)
Precario1

       1 M.i.v. 2022 zijn er geen precariolasten meer.

Personeelskosten

Het totaal van de interne en externe personeelskosten is € 32 miljoen hoger ten opzichte van 2021. Ondanks de verkoop van Stam, inclusief 130 fte, is de personeelsformatie in 2022 met 223 fte gestegen ten opzichte van voorgaand jaar. Daarbij zijn de gemiddelde kosten per fte in 2022 gestegen als gevolg van een cao-verhoging (2%) en door een eenmalige uitkering van € 1.250 per fte. Daar tegenover staat dat de kosten voor de personeelsgerelateerde voorzieningen met € 7 miljoen zijn gedaald. Per saldo leidt het voorgaande ertoe dat de kosten voor eigen personeel € 9 miljoen hoger zijn dan in 2021.
De ingehuurde formatie is met ruim 100 fte gestegen. Dit betreft inhuur om het werkpakket te kunnen realiseren maar ook specifieke expertise voor lopende projecten, bijvoorbeeld op het gebied van digitalisering.
De geactiveerde productie eigen bedrijf is per saldo € 11 miljoen lager dan in 2021. De productie van eigen personeel is hoger dan in 2021 door onder meer de grotere formatie. De verkoop van Stam leidt er daarentegen toe dat meer werkzaamheden door externe aannemers wordt uitgevoerd hetgeen niet via de geactiveerde productie verantwoord wordt.

Precarioheffingen

Een aantal jaren terug heeft de wetgever ingestemd met het afschaffen van precario op de elektriciteits- en gasinfrastructuur. Dit betekent dat gemeenten vanaf 2022 geen precario meer aan Liander in rekening kunnen brengen. De bate van € 1 miljoen in 2022 is het gevolg van de afwikkeling van de posities uit voorgaande jaren. De kosten zijn dientengevolge € 155 miljoen lager dan in 2021 (€ 154 miljoen).

Kosten netverliezen elektriciteit en gas
Kosten transportcapaciteit

Kosten netverliezen elektriciteit en gas

De kosten voor netverliezen zijn € 149 miljoen hoger ten opzichte van 2021 en bedragen € 252 miljoen. De oorzaak van deze hogere kosten betreft voornamelijk een prijseffect: de stijging van de energieprijzen leidt ertoe dat wij het netverlies veel duurder in moeten kopen op de markt. Naast het prijseffect is er sprake van hogere volumes die wij hebben moeten inkopen. Er is een stijging zichtbaar in zowel de kosten voor inkoop van netverliezen elektriciteit (stijging van € 102 miljoen) als de inkoopkosten voor netverlies gas (stijging van € 47 miljoen). Sinds 1 januari 2020 hebben netbeheerders de wettelijke taak om ook de netverliezen gas in te kopen.

Kosten transportcapaciteit

De kosten voor transportcapaciteit zijn in 2022 met € 24 miljoen gestegen en bedragen € 291 miljoen (2021: € 267 miljoen). Deze kosten bestaan voornamelijk uit de door TenneT doorbelaste kosten inzake transportcapaciteit. De stijging komt met name door de hogere tarieven die TenneT in rekening brengt. Deze tarieven zijn verhoogd onder meer door de investeringen die TenneT moet doen, inflatie en de stijgende energieprijzen.

Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen

De kosten voor afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen van vaste activa bedragen € 539 miljoen en zijn hiermee met € 41 miljoen gestegen ten opzichte van voorgaand jaar (2021: € 498 miljoen). De stijging van de afschrijvingslasten komt enerzijds door het hogere investeringsniveau maar ook door de toepassing van de degressieve afschrijvingsmethode vanaf 2022 op ons gasnet. De belangrijkste reden voor deze wijziging is een verwacht afnemend verbruik van onze gasactiva door gebruik van alternatieve energiebronnen. Er is gekozen voor de degressieve afschrijvingsmethode, aangezien deze methode beter past bij de verwachte toekomstige afname van het aantal gebruikers van het gasnet. De inschatting van Alliander is voorts dat de afname in het aantal gebruikers van het gasnet niet zal leiden tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van de gasactiva. Ondanks een afname in het aantal gebruikers van het gasnet zal de hoofdinfrastructuur van het gasnet namelijk grotendeels operationeel blijven. Daarnaast wordt een blijvende relevantie verwacht voor natuurlijk gas en duurzame alternatieven zoals groen gas en waterstof. Dit betekent dat een eventuele verkorting van de gebruiksduur van de gasactiva op basis hiervan niet van toepassing is.

Afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen

Bedrijfsresultaat

In de rechter grafiek worden de bedrijfsresultaten weergegeven van de afgelopen 5 jaar. Hierbij valt het hoge resultaat in 2018 op, dit was een direct gevolg van de verkoop van Allego. Daarnaast valt het lage resultaat van 2022 op, dit wordt met name veroorzaakt door de stijging van de kosten van netverliezen.

Bedrijfsresultaat

Investeringen in en onderhoudskosten van het net

In de grafiek is de ontwikkeling van de afgelopen vijf jaar opgenomen inzake onderhoudskosten van en investeringen in het netwerk. De totale uitgaven in 2022 voor investeringen in en onderhoudskosten van het net bedragen € 1.561 miljoen en zijn hiermee met meer dan € 200 miljoen gestegen ten opzichte van de uitgaven in 2021 (€ 1.351 miljoen). De stijging wordt veroorzaakt door de hogere investeringen (€ 213 miljoen) waar de kosten voor onderhoud en storingen relatief gelijk zijn gebleven.

Onderhoudskosten van en investeringen in het net